HOME
EDITIES
RUBRIEKEN
ARTIKELEN



Tweetalig onderwijs op De Blijberg

Pilot met tweetalig primair onderwijs

04 november 2014  |  tekst: Leonie de Bruin  |  fotografie: Paul Kamps

Bij BOOR gebeurt meer! Dat blijkt wel uit de vele nieuwe ideeën die in de organisatie leven om het onderwijs én de organisatie te verbeteren. Steeds met als uitgangspunt ‘Het kind voorop’ bedenken medewerkers hoe het anders en beter kan. Resultaatgerichter, efficiënter, maar ook kindvriendelijker en slimmer. Dat nieuwe ontwikkelingen een uitdaging vormen, blijkt uit de pilot op basisschool De Blijberg met tweetalig primair onderwijs. 

 

 

One, two, three!

Je kunt de eerste groep kleuters die eind maart 2014 van start zijn gegaan al horen tellen in het Engels. Zodra de Engelse vlag zichtbaar is, schakelen ze moeiteloos over. Basisschool De Blijberg doet mee aan een pilot om te onderzoeken of tweetalig primair onderwijs in Nederland haalbaar is. Directeur Barbera Everaars en coördinator Xandra Pieters zijn enthousiast over het experiment en zien het aantal aanmeldingen snel toenemen.

 

Er blijkt bij veel Rotterdamse ouders behoefte te zijn aan tweetalig primair onderwijs in het Engels. Ging de school dit voorjaar met achttien kinderen van start, nu zijn dat er al ruim dertig. En de verwachting is dat er volgend jaar negentig kinderen op de tweetalige vestiging van De Blijberg ingeschreven staan. Tweetalig onderwijs is een trend die niet meer te stoppen is. De samenleving internationaliseert, waardoor het aanleren van moderne vreemde talen en met name het Engels steeds belangrijker wordt. Het aantal middelbare scholen dat tweetalig onderwijs aanbiedt, neemt nog altijd toe en ook het onderwijs op universiteiten en hogescholen vindt steeds meer in het Engels plaats. De overtuiging groeit dat het aanleren van Engels zo vroeg mogelijk moet worden gestart. Dit verklaart ook waarom er de afgelopen jaren zoveel basisscholen kozen voor vroegtijdig vreemde talen onderwijs, zoals het door BOOR geïnitieerde EarlyBird-programma dat bij ruim zeventig scholen in het hele land in gebruik is. Het gaat daarbij echter om een paar uur Engels per week, te weinig om kinderen de taal echt bij te brengen. Barbera Everaars, directeur van De Blijberg, kreeg regelmatig verzoeken van ouders om meer Engelstalige lessen te verzorgen. ‘Dat komt vooral omdat De Blijberg naast de Jenaplanschool een internationale afdeling heeft waar Engels de voertaal is. Die afdeling is echter alleen voor kinderen waarvan de ouders tijdelijk in Nederland verblijven. Maar er zijn steeds meer ouders die hun kinderen graag vroegtijdig Engels willen leren. Omdat ze zelf anderstalig zijn, voor internationale bedrijven werken of hun kind beter willen toerusten op onze steeds internationaler wordende samenleving. Wij willen eigenlijk al jaren tweetalig onderwijs aanbieden, maar dat was wettelijk niet mogelijk. Het EarlyBird-programma is een aardige start, maar te beperkt qua tijd. Ook de pilot vanuit het ministerie met 15 procent Engels per week vonden we onvoldoende.’

 

Netwerk

Om de stap te maken naar tweetalig primair onderwijs waarbij zo’n 30 tot 50 procent van de lessen in het Engels zijn, moest er nog wel wat gebeuren. Barbera: ‘We besloten samen met EarlyBird een netwerk op te zetten met andere scholen binnen Nederland die ook tweetalig onderwijs wilden bieden om te onderzoeken wat er mogelijk was. Zo konden we het ministerie van Onderwijs laten zien dat er behoefte was aan deze onderwijsvorm. Omdat EarlyBird al intensief samenwerkte met het Europees Platform, haakte deze organisatie snel aan. Daarna kwam ook het ministerie van Onderwijs erbij. We hebben veel nagedacht en overlegd met alle partijen, waaronder ook universiteiten, om te bekijken hoe we een goede pilot konden uitvoeren. Uiteindelijk heeft staatssecretaris voor Onderwijs Sander Dekker vorig jaar zomer officieel toestemming voor de pilot gegeven.’

 

De Blijberg ging als eerste school al voor de zomer van start, omdat er voldoende leerlingen waren. De andere basisscholen startten op 1 augustus van dit jaar met de eerste groepen. De kinderen worden nauwgezet gevolgd door onderzoekers van verschillende universiteiten. Hiervoor heeft het ministerie geld beschikbaar gesteld. Barbera: ‘Om tweetalig onderwijs op basisscholen wettelijk mogelijk te maken, moeten we goed kijken wat het effect is op de moedertaal. We willen natuurlijk wel dat de kinderen de onderwijskundige doelen halen en de Cito-toets goed kunnen maken. De Nederlandse taal mag er niet onder lijden.’

 

Plezier

Coördinator van het tweetalig primair onderwijs Xandra Pieters en haar team zijn enthousiast over de nieuwe Blijberg-vestiging.  ‘Het is prachtig om te zien hoe speels de kleuters met het Engels bezig zijn. Zodra de Engelse vlag verschijnt, schakelen de kinderen om. We doen eenvoudige oefeningen met ze, zoals tellen, het benoemen van kleuren en het zingen van liedjes. Je ziet dat de kinderen er plezier in hebben. De meesten van hen worden thuis ook al tweetalig opgevoed en zijngewend snel over te gaan op een andere taal. Voorwaarde voor plaatsing is wel dat ze goed Nederlands beheersen. Dat stellen we bij de aanmelding duidelijk als eis.’ De omgeving voor tweetalig onderwijs is rijk. De Blijberg had het geluk dat er ruimte vrij kwam naast het gebouw van de internationale school. Xandra: ‘Hierdoor kunnen we activiteiten combineren met de kinderen van de internationale school die alleen maar Engels spreken. Ze spelen en sporten met elkaar, we houden gezamenlijk bijeenkomsten en doen samen themaprojecten.’

 

Pionieren

Xandra vindt deze pioniersfase een uitdaging. Ze realiseert zich echter terdege dat zo’n nieuwe weg een zeer zorgvuldige aanpak vereist, vooral ook in de communicatie naar de ouders. ‘We houden regelmatig informatiebijeenkomsten waarop we uitleggen wat we doen en hoe de pilot verloopt. Daarnaast houden we ze op de hoogte via e-mail en we hebben zelfs een Klasbord-groep, een app waarmee we ouders laten weten wat de kinderen op school hebben geleerd en wat ze niet moeten vergeten, zoals een informatieavond of een uitstapje. Omdat we nu 25 leerlingen hebben, moeten we de groep al splitsen. Ook dat vergt een goede communicatie met de ouders. Maar ze zijn allemaal erg enthousiast over de pilot. Dat verklaart waarschijnlijk ook de sterke groei die we doormaken. De leerlingen komen bijna allemaal door mond tot mond reclame bij ons binnen.’ De leerkrachten voor de tweetalige vestiging zijn in eerste instantie binnen BOOR geworven, er zijn nog geen native speakers. Barbera legt uit: ‘Die willen we wel heel graag hebben, maar we hebben nog geen eigen budget. Pas volgend jaar komen we in aanmerking voor financiering in verband met de teldatum van 1 oktober. Dan hopen we ook native speakers te kunnen aantrekken. Om het eerste jaar te financieren hebben we een voorschot gekregen van BOOR en geld moeten lenen. Ook vragen we een hogere ouderbijdrage. Mochten ouders dat bedrag niet kunnen betalen, dan treffen we via de school een regeling. We willen geen kinderen om financiële redenen weigeren.’

 

De pilot duurt in totaal vijf jaar, dan moet duidelijk zijn of tweetalig primair onderwijs levensvatbaar is en wat de effecten zijn op de moedertaal. Barbera heeft er alle vertrouwen in dat het gaat lukken. Ze benadrukt dat het project goed wordt aangepakt: ‘We werken veel samen met de andere basisscholen en met de universiteiten die bij het onderzoek betrokken zijn. We houden regelmatig netwerkbijeenkomsten met alle partijen, waaronder ook de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO). Tijdens de pilot ontwikkelen we gezamenlijk een leerplan dat een afgeleide is van de Nederlandse kerndoelen. Daarnaast werken we samen met Wolfert van Borselen, de middelbare school hier in Rotterdam die tweetalig onderwijs van vmbo tot vwo aanbiedt. We hebben nu alleen nog maar eerste groepen, dus het is nog niet zo actueel. Maar in de toekomst gaan we die samenwerking intensiveren om ervoor zorgen dat de doorgaande lijn gewaarborgd is.’

 

Europees Platform

Het Europees Platform, mogelijk gemaakt door steun van het ministerie van OCW en  de Europese Commissie, streeft ernaar dat alle leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs een basis van internationalisering meekrijgen. Het platform biedt ondersteuning bij zowel taalverwerving als internationale oriëntatie en voert de pilot tweetalig primair onderwijs in opdracht van het ministerie van Onderwijs uit. De pilot heeft als doel met maximaal 20 basisscholen kwalitatief hoogwaardig tweetalig primair onderwijs te ontwikkelen en te onderzoeken. Er wordt gewerkt aan een leerplan voor groep 1 t/m 8, einddoelen voor groep 8-leerlingen, een competentieprofiel voor leerkrachten, een kwaliteitsborgingsysteem en een doorlopende leerlijn naar het voortgezet onderwijs. Meer informatie: www.europeesplatform.nl.

 

EarlyBird

EarlyBird is in 2003 ontstaan uit een initiatief van BOOR om vroeg vreemde talen onderwijs Engels te stimuleren. Het EarlyBird-programma werd al snel ook buiten Rotterdam populair. In de loop der tijd heeft EarlyBird zich ontwikkeld tot een landelijk kenniscentrum voor vroeg vreemdetalen onderwijs Engels. De resultaten van onderzoeken naar bijvoorbeeld opbrengsten, kwaliteitsbeleid en de inzet van digitale leermiddelen versterken de kennisbasis en worden gedeeld met andere instanties, zoals het Europees Platform. Meer informatie: www.earlybirdie.nl.

 

De Blijberg

Basisschool de Blijberg heeft drie vestigingen: de Jenaplanschool, de Internationale afdeling en sinds kort nu ook een tweetalige afdeling. De Jenaplanschool,  gevestigd aan de Gordelweg 216-217, bestaat uit 6 onderbouw-, 6 middenbouw- en 5 bovenbouwgroepen. De Internationale afdeling heeft 13 groepen en de tweetalige afdeling is gestart met 1 groep, de tweede groep gaat in november 2014 van start. Beide afdelingen zijn gehuisvest in de Graaf Florisstraat 56. Meer informatie: www.blijberg.nl.

 

Proppen

De kinderen zijn niet alleen enthousiast over de Engelse les op school, maar ook thuis. De kleine Joa spreekt met zijn ouders Nederlands en Duits. Tijdens het WK voetbal vertelde zijn vader hem dat hij half Nederlands en half Duits is. Joa antwoordde trots: ‘En half Engels!’ Hij liet zijn ouders ook eens versteld staan over zijn woordenkennis. Toen zijn ouders zeiden dat hij niet te veel eten in zijn mond mocht proppen, vroeg hij zijn vader: ‘Papa, weet je wat proppen is in het Engels? Devour!’ Oei, dat moesten papa en mama toch even opzoeken op internet. Sindsdien zegt Joa triomfantelijk dat hij beter Engels spreekt dan zijn ouders.

 

Zingen

Uit een gesprek dat leerkracht Gwen van den Heuvel had met Roos, Aisha, Luca, Jem en Laurens blijkt dat de kinderen veel leren van Engelse liedjes. Op de vraag welke woorden ze al kennen, antwoordt Roos: ‘No en twinkle twinkle little star.’ En Aisha: ‘Rain en red, pink, yellow, purple, green and blue, that’s a song!’ Luca roept instemmend: ‘We know the song, I like singing!’ Jem vindt dat hij heel goed kan zingen: ‘Yes, one two three little fingers. Ik kan heeeel goed zingen!’ Laurens kan nu niet meer achterblijven: ‘Yesssss, and if you are happy and you know it clap your hands! Ik kan alle liedjes zingen, ook in het Nederlands!’

 

Op de vraag wat ze doen als de juf Engels praat en ze verstaan het niet, geeft Roos aan dat ze echt alles verstaat. Misschien komt dat omdat ze thuis met de oppas Engels praat en een tijdje in London heeft gewoond. Aisha is nog niet zo ver, maar ze zit er niet mee: ‘Ik zeg dan gewoon: juf, ik versta je niet. En dan helpt de juf me door het voor te doen of ze laat een plaatje zien.’ Maar, zo geeft ze aan: ‘We weten al heel veel hoor in het Engels ook ABCDEFG!’

REACTIES TWEETALIG ONDERWIJS OP DE BLIJBERG

Marianne
10 november 2014

test

PLAATS EEN REACTIE




Plaatsen