Een groot deel van de week brengen kinderen en jongeren door in een schoolgebouw. Een plek waar zij lachen en huilen, opgroeien en nieuwe werelden ontdekken. Het is belangrijk dat zij zich fijn voelen in het gebouw en dat hun fysieke omgeving hen stimuleert bij het leren. Hoe denken architecten en huisvestingadviseurs daar over na als zij een schoolgebouw ontwerpen of renoveren? Hanneke Kamphuis, programma-manager onderwijshuisvesting bij BOOR: “We willen dat het gebouw, het interieur, het meubilair en de buitenruimte een samenhangend geheel vormen dat leerlingen stimuleert, motiveert en inspireert.”
Onderwijshuisvesting
Schoolgebouwen worden gebouwd vanuit de gedachte dat ze veertig jaar mee moeten kunnen. Na veertig jaar wordt er gekeken of het gebouw aan vervanging toe is of gerenoveerd kan worden. Kamphuis: “Als de vier aspecten van gebouw, interieur, meubilair en buitenruimte met elkaar in balans zijn, dan kan onderwijshuisvesting heel lang goed blijven. Kijk maar naar de kwaliteit van gebouwen uit de jaren ’30. Maar we hebben ook de bouwcrisis gehad in de jaren ’80. Wat er toen aan schoolgebouwen is opgeleverd is nu vaak wel aan vervanging toe.”
Begin bij het onderwijsconcept
Bij nieuwbouw begint het hele proces met het bestuderen van het onderwijsconcept en de kernwaarden van een school. Kamphuis: “Dat is je kapstok, die elementen pluis je uit en je brengt in kaart welke activiteiten daar bij horen.” Op basis hiervan wordt bepaald aan welke eisen de huisvesting moet voldoen. Pas daarna gaat de architect aan de slag met een ontwerp.
Kamphuis noemt als voorbeeld de inrichting voor basisschool de Vierambacht. “Hier ben ik trapsgewijs te werk gegaan. Eerst is er een gesprek geweest met de directie, vervolgens met het managementteam en daarna heb ik workshops georganiseerd voor het hele team. Ieder kreeg de gelegenheid om zelf te tekenen en te bedenken. En dat ging van globaal naar gedetailleerd. Eerst praat je bijvoorbeeld over waar een plek in de school voor gebruikt gaat worden. Is dat voor instructie, voor spelen, voor knutselen of voor theater? Vervolgens bedenk je welke inrichting je daar dan voor nodig hebt.”
Kleuren en materialen
Ook esthetische aspecten hebben invloed op hoe de leerling zich voelt. Wil je voor een bepaalde ruimte een activerende sfeer, dan ondersteun je dat met kleuren. “Heel algemeen gezegd gebruik je voor activerende ruimtes meer kleuren in het spectrum oranje-geel-rood, en kies je in een rustgevende ruimte eerder voor blauw of groen.” Kamphuis waarschuwt voor het direct doorvoeren van de logokleuren in het interieur. “Logokleuren zijn drukwerk-kleuren, vaak harder dan dat wat in de architectuur tot goede resultaten leidt.”
Omgevingspsychologie
Kamphuis: “Het loont om bij nieuwbouw de expertise in te roepen van een omgevingspsycholoog.” Omgevingspsychologie bestudeert de interactie tussen de gebouwde omgeving en de mens. Hoe beleeft iemand de omgeving en hoe beïnvloedt die omgeving zijn of haar gedrag? Waar voelt iemand zich veilig en thuis en waar niet? En hoe kan een omgeving wenselijk gedrag bevorderen of juist in de weg staan? Kamphuis: “Op dit moment zijn we volop bezig met de Hazelaar, een nieuwbouwproject waarin Mytylschool De Brug, Tyltylschool Rotterdam en Revalidatiecentrum Rijndam onder één dak komen. Dit is een omgeving voor een heel specifieke groep leerlingen, op het snijvlak van zorg en onderwijs. Voor hen is het gevoel van welbevinden nóg belangrijker dan voor de gemiddelde leerling. Omgevingspsychologische uitgangspunten spelen dan ook een grote rol.”
Dat zie je terug in het ontwerp. De architect heeft een voorstel gemaakt voor een gebouw met een centrale corridor, met daaraan ‘lobben’. “Die geven elk van de organisatieonderdelen een veilige, herkenbare plek. Dat sluit aan bij de geborgenheid die de leerlingen nodig hebben.”
Bron: Koen van Velsen architecten
De Hazelaar
Het project de Hazelaar bevindt in de fase van voorlopig ontwerp. Kamphuis: “We zijn nu in de fase dat we het naast de ruimtelijk aspecten over onder andere kleur- en materiaalgebruik hebben. Dat levert interessante discussies op. Veel kinderen die hier straks naar school gaan zijn in meer of mindere mate autistisch en hebben behoefte aan het doseren van prikkels. Hoe ga je daarmee om? Hoe transparant mag bijvoorbeeld de wand tussen een lokaal en de gang zijn? Openheid en geborgenheid zijn beide belangrijke uitgangspunten.”
Het ontwerp voorziet in een paar prachtige, beschutte binnentuinen. Ook hiervoor geldt: hoe kan de ene groep leerlingen hiervan gebruik maken, zonder een groep in een klaslokaal dat uitkijkt op de binnentuin te storen? “Dan denken we bijvoorbeeld na over schermen die opgetrokken kunnen worden langs de ramen tot een hoogte van 1.20 meter. Zo lever je niet in op daglicht, wel op prikkels.”
Kwaliteit
Zijn nieuwe schoolgebouwen tegenwoordig weer van dezelfde kwaliteit als die uit de jaren ’30? Kamphuis: “Er wordt zeker hard gewerkt om dat niveau te realiseren. Maar dan wel met de mogelijkheden én beperkingen van nu. De kosten van materiaal en arbeid zijn tegenwoordig veel hoger. Er is vaak geen budget voor arbeidsintensieve afwerking van bouwkundige details. Tegelijk zijn de mogelijkheden om bijvoorbeeld de luchtkwaliteit te beïnvloeden flink toegenomen. Ik heb goede hoop dat de gebouwen die we nu neerzetten over veertig jaar nog steeds hun belofte aan de leerlingen waarmaken!”
Binnen stichting BOOR lopen momenteel negen bouwprojecten. Voor Mytylschool De Brug, Tyltylschool Rotterdam, KC IJsselmonde, obs Nelson Mandela, Wolfert PRO en Wolfert Dalton wordt nieuwbouw gerealiseerd. De gebouwen van obs De Plataan, obs De Tuimelaar, obs De Bloemhof worden gerenoveerd. Samen beslaan deze projecten een oppervlakte van ruim 31.000 m2.