Stichting BOOR bestaat tien jaar! Daarom staat er heel 2018 een leerling van 10 op de cover. Deze editie: Nour el Ouazizi van de OBS Nelson Mandela in Rotterdam-Zuid. Een ambitieuze jongedame, zo blijkt, en dat heeft ze niet van een vreemde!
Een dag voor de afspraak mailen we Norine Meinster, directrice van de Nelson Mandela school: op welke van de twee locaties kunnen we Nour ontmoeten? ‘In de Joubertstraat’, luidt haar antwoord. Die twee locaties zijn straks trouwens verleden tijd. De plannen voor nieuwbouw zijn vergevorderd en binnenkort heeft de school de uitstraling die past bij haar ambitie: samen met medewerkers en ouders tot een van de beste scholen van Rotterdam komen en brede verbindingen leggen met partners om de kinderen meer kansen te bieden op een goede participatie in onze multiculturele maatschappij.
De school doet het goed: gisteren nog verscheen ze in het nieuws. Het kabinet trekt 130 miljoen euro uit voor verbeteringen in Rotterdam-Zuid op het gebied van wonen, onderwijs, werken, veiligheid en cultuur. Gisteren kwamen minister Schouten en minister Ollongren de kabinetsbijdrage aan burgemeester Aboutaleb en Marco Pastors (directeur Nationaal Programma Rotterdam-Zuid) bekend maken. Op deze school!
Hoog bezoek
Nour, lid van de leerlingenraad, was erbij. Hoe vond ze het om ‘hoog’ bezoek te mogen ontvangen? We zitten boven in de ouderkamer en ze neemt een paaseitje uit het schaaltje op tafel. Lekker bij de thee. Ze giechelt even om de vraag en maakt dan een theatraal gebaar met haar armen om het antwoord in te luiden: “Héél spannend! Op televisie zien ze er altijd zo deftig uit, in pak met stropdas, maar ze waren heel lief. Ze kwamen hier om een envelop te geven. 130 miljoen - dat is natuurlijk niet allemaal voor ons.” Ze lacht: “Dan zouden we trouwens wel een héle mooie school kunnen bouwen!”
Door een aantal leerlingen uit groep 6 en 7 waren er vooraf vragen voor het bezoek geformuleerd. Meester Frits heeft onze vragen een beetje aangepast, zodat we ze konden stellen. We hebben geloot om wie welke vraag kreeg. Ik had de derde vraag en deze mocht ik stellen aan minister Schouten: ‘Wat vond u interessant op onze school?’” Het antwoord van de minister schiet haar niet meteen te binnen - het was toch wel érg spannend. “Ik weet nog wel dat ze zeiden het een oud gebouw te vinden. Gelukkig krijgen we straks nieuwbouw.”
We leggen de vraag bij Nour: wat vindt zíj leuk aan deze school? “Alles! Het is gezellig, ik heb een hele goede juf en ik kan veel leren. We doen ook veel leuke dingen naast de lessen, zoals de kookclub. Ze somt op: “Vanmiddag eten we pannenkoeken, dinsdag gaan we cupcakes bakken en de week erop maken we regenboogrijst.”
Haar vader, oom en broer gingen eveneens naar de OBS Nelson Mandela en Nours zesjarige broertje speelt op dit moment op het schoolplein. Nour: “Mijn vader zat zelfs bij juf Norine (huidige directrice, red.) in de klas. Dat heeft hij mij nooit verteld, ik hoorde het van de juf. Bijzonder toch? Ik wist ook niet dat onze school zó oud was.”
Gastarbeider
Het was ‘juf Norine’ die Nour aandroeg voor dit interview. “Het is een mooi familieverhaal”, legt ze uit. “Nours vader is een hele harde werker. Hij is geboren en getogen in de Afrikaanderwijk, als kind van immigranten. Nours moeder kwam vijftien jaar geleden naar Nederland; al snel sprak ze de taal. Beiden zijn echt voortrekkers, in de wijk maar ook hier op school. Nours moeder spoort andere ouders in de gang vaak aan om Nederlands te spreken met elkaar en actief mee te doen met activiteiten. Nours vader stelt: Nederland biedt heel veel mogelijkheden om jezelf te ontwikkelen. Wees pro-actief, formuleer een doel en ga ervoor.”
“Mijn ouders zijn niet heel streng”, zegt Nour. “Maar ze vinden het wel heel belangrijk dat wij ons best doen op school. Eigenlijk hoeven ze mij niets te zeggen: ik maak altijd mijn huiswerk.” Soms is het echter zo gezellig met de meiden in de klas, dat ze een beetje wordt afgeleid, voegt ze daaraan toe na een korte pauze.
Net als papa wil Nour Register accountant worden. “En juf! Mijn vader geeft namelijk ook nog les op de Calvijn Business School.” Haar lievelingsvak is dan ook rekenen. “Daar ben ik ook goed in. Binnenkort hebben we een toets en ik weet zeker dat ik een goed cijfer ga halen. Begrijpend lezen is mijn op-één-na lievelingsvak en natuur en techniek vind ik ook leuk. Een tijdje geleden leerden we dat je eigenlijk andersom kijkt, en dat je hersenen het weer goed zetten. Wist je dat?”
Ze hoopt straks naar het Erasmiaans Gymnasium te gaan, net als haar broer. “Ik ben er weleens geweest met mijn vader, toen we mijn broer ophaalden.” Handig, zo’n slimme broer, bekent ze: “Hij helpt me soms met huiswerk. En als ik een werkstuk moet maken, mag ik hem alles vragen.”
Strik
Nour is ook geboren en getogen in de Afrikaanderwijk. Ze houdt van de stad, maar nog meer van de wijk. “Dat komt vooral omdat ik hier iedereen ken, en het is altijd gezellig. Mijn tantes wonen vlakbij en met mijn moeder ga ik vaak winkelen op Zuidplein. Mijn moeder en ik zijn de enige ‘meisjes’ thuis: met mijn vader praat ik over school, met mijn moeder over alle andere dingen. Zij is altijd thuisgebleven om voor mij en mijn broers te zorgen. Er is altijd iemand thuis als ik van school kom om mee te kletsen en thee te drinken - fijn! Sommige klasgenoten zijn vaak alleen thuis. Dat vind ik eigenlijk best wel zielig.”
Als Nour geen school heeft, speelt ze graag buiten, thuis op haar tablet of ‘leert ze voor koran’, zoals ze het zelf noemt. “Eerst kreeg ik les in de moskee en nu van mijn tante.” Op de vraag of ze het leuk vindt, knikt ze enthousiast van ja: “Ik ben ook goed in Arabisch. Ik versta alles en spreek het een beetje.”
Een vrolijke, eigenwijze verschijning, die Nour, met een onmiskenbaar eigen stijltje. Kleurrijke kleding, een knotje met een grote strik eromheen. “Het boeit mij niet wat andere kinderen dragen of zeggen. Mijn moeder doet mijn haar en toen ze een keer een knot maakte, zei ik: ‘een beetje saai.’ Toen pakte ik een strik uit mijn la en die draag ik nu heel vaak. Mijn kleren kies ik ook elke dag zelf.”
Toen ze voor het eerst haar bril droeg, reageerden haar klasgenoten ook verrast. “Wat zie je er slim uit, je lijkt wel een vwo-meisje, zeiden ze. Mooi, dacht ik toen, want daar wil ik straks heen. Naar het vwo. Of eigenlijk: naar het gymnasium!”