Met ingang van dit nieuwe schooljaar kreeg het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam een nieuwe rector: Bouwien Bovenberg. In de 18 jaar die zij al op de school werkt, heeft ze het Erasmiaans door en door leren kennen, eerst vanuit de functie van docent, al gauw vanuit de functie van jaarleider en later in die van conrector. Daarmee veranderde uiteraard haar takenpakket, maar één ding bleef altijd hetzelfde: de warme, reikende hand en het luisterende oor naar leerlingen.
“Jij vraagt je vást af waarom Erasmus is ingepakt?”
Bouwien Bovenberg (63) komt de ronde trap afgelopen, de aankomsthal in waar we elkaar vandaag zouden treffen. Een warme glimlach, een stijlvolle rode rok met daarboven een mooi geruit jasje.
Het is een soort zeil, licht ze toe, waar het beeld van Erasmus in is gehuld. Onze blik was er inderdaad al op gevallen. Bovenberg gaat ons voor, blijft vlak voor het beeld staan. “Vorig jaar is de kunstenaar Christo overleden”, vertelt ze. “Hij was vooral bekend vanwege zijn ‘inpakkunst’. Het was altijd al zijn wens om de Arc de Triomphe in te wikkelen. Na zijn overlijden heeft zijn team dat gedaan.”
As we speak is het bekende Parijse bouwwerk nog altijd met 25.000 m² polypropyleen doeken en rood touw omwikkeld. Als ode aan L’Arc de Triomphe, Wrapped stond de sectie Frans van het Erasmiaans in de lessen stil bij Christo en Jeanne-Claude, en is niet alleen het beeld in de aankomsthal maar ook de vleugel op de eerste verdieping ingepakt en voorzien van gedichten van Jan de Grauw. “Tot verwondering maar - wat de vleugel betreft - ook enige spijt van enkele leerlingen die nu niet meer kunnen spelen”, lacht Bovenberg. Binnenkort gaat het er allemaal weer af.
Warm welkom
Onze eerste les zit er al op. Weer een stukje wijzer volgen we Bovenberg naar haar kantoor.
Iedere werkdag begint om half acht, vertelt ze. Op de fiets vanuit Kralingen is zij één van de eerste die in het karakteristieke pand aan de Wytemaweg arriveert. En elke ochtend staat ze bij de deur als de leerlingen binnendruppelen, inmiddels als rector. “Ik kende altijd alle leerlingen, kon feilloos zeggen wie wie was. Dat wordt nu misschien lastiger, maar ik doe mijn best. Ik begroet ’s morgens iedereen bij de deur, dan kijk ik gelijk hoe het met hen gaat.” Waar Bovenberg dan op let? “Hoe ze binnen komen, hoe ze zijn, of er iets is… Kijken ze bijvoorbeeld naar de grond terwijl ze normaal stralend door de school lopen, dan vraag ik of er iets dwars zit.”
Terwijl we onze weg naar haar kantoor vervolgen, wordt Bovenberg veelvuldig gegroet en aangesproken door leerlingen.
Fouten
Bouwien Bovenberg volgt als rector Jacques van Hoof op, die in september 2020 afscheid nam van de school. In de afgelopen maanden werd een zorgvuldig wervingsproces doorlopen, en tijdens deze periode vervulde Bovenberg als waarnemer al veel van de rectorstaken. Dat deed zij dermate zorgvuldig en betrokken, dat bijna unaniem werd besloten dat zij de juiste persoon voor de functie was.
Moest ze nog nadenken alvorens ze die functie aannam? Bovenberg lacht. “Jazeker, ik had ook niet gesolliciteerd. Ik had het ook leuk gevonden als Chiel (Melsert, de andere conrector, red) het had gedaan. Maar hij wilde eerst nog verder groeien; ik ga juist de laatste jaren in. Maar de school zit in mijn hart, ik had het ook niet leuk gevonden als er een interim was aangesteld. Het is natuurlijk best spannend, maar we hebben een sterk team en een fijne sfeer. Fouten maken mag. Vanuit die wetenschap waagde ik de sprong. En ik doe alles naar eer en geweten.”
Thuiskomen
Bovenberg groeide op in het oosten van het land, in een gezin met vijf kinderen. “Mijn ouders hebben ons altijd gestimuleerd om te gaan studeren, en we waren vrij om ons eigen pad te bepalen. Ik wilde altijd arts worden. Mijn moeder was kinderarts en ze kon daar altijd goed over vertellen - zo ontstond die droom waarschijnlijk.”
Toen het noodlot toesloeg, veranderde Bovenberg van koers. “Mijn beste vriendje, met wie ik al sinds de kleuterklas bevriend was, werd voor mijn ogen aangereden door een auto. Hij overleed. Dat was traumatisch. Vanaf dat moment keerde ik geneeskunde de rug toe.”
Uiteindelijk werd het een studie Klassieke talen, in Leiden. “‘Oeh, dan ga je het onderwijs in’, zeiden mijn ouders toen. ‘Past dat wel bij je?’ Maar ik ben het gaan doen, met heel veel plezier.”
De eerste keer voor een klas herinnert Bovenberg zich levendig: het was thuiskomen. “Ik kwam op een nieuwe school in Arnhem en mocht daar het hele gymnasium gaan neerzetten. Ik was toen 21, stond in leeftijd ook dichtbij de leerlingen. Het leukste aan lesgeven vond - en vind - ik het contact met de leerlingen, het overbrengen van kennis maar vooral van passie. Als je ziet dat leerlingen geboeid raken, is dat een mooi iets. Maar ook als ze zich openstellen voor je en dingen vertrouwelijk met je bespreken.”
De verhuizing naar Rotterdam werd ingegeven door de promotie van haar man. “We woonden destijds in Utrecht en mijn man kreeg een baan in Delft. Toen besloten we ons in Rotterdam te vestigen.” Het afscheid dat in Arnhem volgde, verliep met een lach en een traan. In Rotterdam kreeg Bovenberg een aanstelling als docent aan het Emmauscollege. “Ook daar heb ik weer een hele mooie tijd gehad. Veel kinderen in de buurt zaten - net als onze kinderen - op het Erasmiaans en die gaf ik weleens bijles. Toen ik na een tijdje door het Erasmiaans gevraagd werd, moest ik er wel over nadenken. Maar uiteindelijk zei ik ja: een categoriaal gymnasium, waar ik alle leerlingen zou kunnen leren kennen, voelde als een mooie overstap. Toen mijn middelste zoon na een paar weken zei: ‘het is goed dat je er bent, mam, ik hoor mooie dingen over je in de wandelgangen’, was dat heel fijn.”
Regen en zon
We zijn inmiddels achttien jaar verder. Bovenberg werd mentor, jaarleider en conrector. “Ik geef nog maar weinig les maar wil dat wel écht blijven doen. Ook om te weten wat er speelt, waar docenten mee te maken hebben. Tijdens de lockdowns door corona, bijvoorbeeld, kon ik meevoelen hoe het is als teams niet werkt.”
Een vertrouwenspersoon is Bovenberg altijd geweest. Het is simpelweg de aard van het beestje. Zelfs in dit gesprek - een interview, nota bene - vraagt zij minstens zoveel als ze vertelt. Die interesse in de ander is oprecht. “Ik zeg altijd: vrijmoedig spreken en openhartig luisteren. Ik hou van mensen, vind het leuk om in gesprek te zijn en probeer hen altijd te leren kennen. Dat maakt mijn werk ook zo mooi. Een mooi gesprek met een leerling of een collega die je vertelt wat er speelt, geeft veel energie.”
Een mooi voorbeeld van die betrokkenheid biedt het verhaal van de oud-leerlinge wiens moeder ziek werd. “Een hoogbegaafd meisje”, weet Bovenberg te vertellen. “Heel gepassioneerd ook. Op een dag bleek haar moeder ziek te zijn. Ik ben vaak langsgegaan, leerde haar moeder ook goed kennen. Ik beloofde haar dat ik, en dat wij als school, voor haar dochter zouden zorgen. Moeder is helaas gestorven en mijn man en ik hebben nog steeds goed contact met haar. Het gaat heel goed met haar. We zien haar als ons vierde kind.”
Als je zolang op een school werkt, maak je dingen mee. Mooie dingen maar ook onvermijdelijk verdrietige dingen. Zoals in 2008, toen drie meisjes - waarvan twee zusjes en allen (oud-)leerlingen van het Erasmiaans - verongelukten op de E19 bij Antwerpen. Een paar jaar later: een jongen die zelfmoord pleegde. En de oud-leerling die omkwam bij het surf-ongeluk in Scheveningen… Zij worden gekoesterd en hebben allemaal een plekje op de ‘erewand’ in een van de gangen. “Dan is de school in diepe rouw, dat moet je echt te boven komen. De intense nasleep van zo’n verlies laat de betrokkenheid van ons team, van onze leerlingen zien. Daar tegenover staan gelukkig ook heel veel mooie dingen.”
Bovenberg haalt een voorbeeld van stal: “Een tijdje terug had ik een jongen op gesprek. Hij gedroeg zich afwezig in de klas, leek ongemotiveerd. Toen ik hem vroeg wat hij leuk of interessant vond, kon hij in eerste instantie niets bedenken. Toen kwam het gesprek op een documentaire van WOII waaraan zijn opa, die toen net overleden was, was begonnen. ‘Weet je’, zei hij plots, ik ga die docu afmaken.’ En hij ging aan de slag, met een gedrevenheid die we nog niet van hem kenden. Het resultaat was geweldig en de leerling had zijn motivatie gevonden. Als je maar érgens door geraakt wordt, opent dat je perspectief en leergierigheid ook voor andere dingen.”
Visie
En daar raken we gelijk Bovenbergs visie op onderwijs: elk kind zien. Elk kind kunnen geven wat hij of zij nodig heeft. “Dat is de taak van een school: kijken, luisteren en meedenken, een leerling begeleiden naar de stappen die bij zijn leven horen, ook al is dat met een omweg. Want het gaat soms met vallen en opstaan, je móet af en toe je hoofd stoten. Je kunt mensen niet voor een val behoeden. Maar juist hier op school kun je die fouten veilig maken, er samen op terugblikken én ervan leren. Hier komen ze misschien ook weg met fouten waar ze in de ‘echte wereld’ op zouden worden afgerekend.”
We zijn weer gaan wandelen. Opnieuw wordt Bovenberg gegroet. Bij een meisje blijft ze even staan, legt een hand op haar schouder. Er is een familielid overleden, vertelt ze even later.
Leerlingen zien, kortom, en daar op kunnen anticiperen. Op elke manier. Ook als dat betekent dat er naar extra uitdaging gezocht moet worden - een taak die het Erasmiaans op het lijf is geschreven.
“Een leerling uit de eerste klas kwam eens naar me toe: ze zou overgaan naar de tweede maar ze had zich het eerste jaar stierlijk verveeld. Ze zocht meer uitdaging. We zijn toen begonnen met haar vakken uit de derde klas aan te bieden. Dat deed haar al goed. Na een paar weken besloten we haar helemaal over te laten naar de derde.” Dat laatste is niet ongebruikelijk op het Erasmiaans, waar veel hoogbegaafde kinderen hun heil vonden. “We monitoren dat altijd heel goed”, zegt Bovenberg, “ook in nauw contact met ouders.”
Inmiddels is er ook een speciaal ‘hoogbegaafdheidsklasje’. Twee vaste uren per dag kunnen leerlingen die daar behoefte aan hebben, samenkomen in een ruimte die voor hen is ingericht, met een chesterfieldbank, boeken en puzzels en een vaste docent. “Het is kleinschalig, ook al gaat het om een grote groep leerlingen. Ze praten met elkaar over allerhande onderwerpen, thema’s die ze zelf aandragen.”
Ambitie
Tot slot: wat is rector Bovenberg de komende tijd van plan? “We hebben nog te maken met de nasleep van corona. Veel jongeren, waaronder dus ook een deel van onze leerlingen, hebben de afgelopen tijd te maken gekregen met mentale problemen. Ze zijn angstig of somber geworden, geïsoleerd geraakt. We houden hen extra goed in de gaten en bieden waar nodig ondersteuning. Daarnaast gaan we alle mooie reizen en activiteiten weer oppakken. “
Los daarvan ziet Bovenberg graag dat er nog meer verbinding met de stad komt. “Nu al gaan leerlingen langs lagere scholen om voor te lezen of bijvoorbeeld taalles te geven. Dat mag wat mij betreft nog veel meer. Ik wil ook graag intensiever met oud-leerlingen werken. Zij kunnen vanuit hun werkervaring of bedrijf lezingen, workshops of voorlichting geven.”
Maar vooral wil ze blijven staan voor haar leerlingen en collega’s. “Als kind wilde ik al iets met mensen doen. Die wens is uitgekomen. Daarmee heb ik het mooiste vak ter wereld.”