HOME
EDITIES
RUBRIEKEN
ARTIKELEN



Dertigduizend kinderen: voor hen doen we het

12 januari 2021  |  tekst: Karin Koolen

Woensdagmiddag, de werkdag zit er bijna op. Het interview met Philip Geelkerken, huidig voorzitter van het algemeen bestuur van BOOR, is gisteren verplaatst van het kantoor in Den Haag naar Zoom. Reden: de lockdown. Het kabinet kondigde strengere maatregelen aan en het einde van corona is nog niet in zicht. Desondanks treffen we Geelkerken opgewekt en optimistisch achter het scherm. Een mooi gesprek over zijn naderend vertrek en de dalen, maar vooral de pieken van de afgelopen acht jaar. “Ik heb ontzettend veel plezier gehad.”

 

“Noem me vooral Philip”, steekt Geelkerken van wal, “en gewoon je en jij alsjeblieft.” Hij werkt vandaag vanuit zijn boerderij-woning in Punthorst, waar hij enkele jaren geleden toevallig neerstreek en het verrassend goed naar zijn zin heeft. “Zeker in tijden van lockdown is het hier heerlijk vertoeven”, stelt hij. “Ik loop zo de bossen in als ik zin heb in een wandeling. Als de tijd het toelaat, tenminste, want ik ben altijd bezig.”

 

1 februari treed je af als voorzitter van het algemeen bestuur van BOOR. Hoe voelt dat?

 

“Enerzijds jammer natuurlijk, ik heb een ontzettend leuke tijd gehad bij BOOR en we hebben in de afgelopen acht jaar mooie dingen bereikt. En misschien juist wel door dat laatste kan ik het ook loslaten: ik laat de organisatie in een gezonde staat achter, met alle energie, mensen en middelen om het succes voort te zetten. Daar ben ik trots op.”

 

Je bent in een roerige, om niet te zeggen crisistijd bij BOOR gestart. BOOR stond destijds aan de rand van de financiële afgrond. Hoe is dat voor jou geweest?

 

“Voor mijn aanstelling maakte ik deel uit van de commissie Cohen, die zich gebogen had over de vraag hoe de governance bij BOOR en de gemeente eruit zou moeten zien. Zodoende kende ik de organisatie al goed, ik wist waar ik instapte. Er was destijds net ontdekt dat een huisvestingsadviseur fraude had gepleegd en door bestuurlijk wanbeleid stond de organisatie inderdaad aan de rand van de financiële afgrond. Het hele bestuur, op één persoon na, was afgetreden.
Toen ik door de wethouder werd gevraagd als voorzitter hoefde ik eigenlijk niet na te denken. Ik zag daar wel een uitdaging in. En bovendien zag ik genoeg kansen om de boel weer op te bouwen. Tja, wat kan ik zeggen…. We zijn gaan pionieren!”

 

Wat hebben jullie zoal gedaan?

 

“We hebben een nieuw algemeen en college van bestuur aangesteld. Er is weer serieus geïnvesteerd in de medezeggenschap. Goede communicatiestructuren zijn ingericht. En door slim bezuinigen, de vinger op de knip, zijn tekorten opgelost. Dat is natuurlijk best lastig geweest - niemand wordt immers blij van bezuinigen - maar het was nodig om de organisatie weer op peil te krijgen. Gelijktijdig zijn we ook gaan investeren. Zoals in de huisvesting, in nieuwbouw maar ook door renovaties. Goede gebouwen, comfortabel en geïsoleerd - dat is de basis. Je kunt niet leren als je zit te bibberen zonder verwarming. En we zijn in gaan zetten op professionaliteit. Zo kwam het geld weer ten goede aan scholen en leerlingen, en daarmee aan de onderwijskwaliteit.”

 

Welke successen heb je gevierd?

 

(Er volgt even een nadenkende stilte.) “Ik kan niet één voorbeeld noemen”, besluit Geelkerken dan. “De ononderbroken doorontwikkeling van groei, díe zouden we mogen vieren. Weet je wanneer ik trots ben? Als ik een school inloop en ik tref een opgewekte gastvrouw of -heer, die zich thuis voelt en bezoekers welkom heet. Trotse leraren, die leerlingen kunnen begeleiden op de manier zoals zij dat goed achten, en dat kunnen doen omdat andere zaken op orde zijn. Dat is de werkelijke werkelijkheid in plaats van papieren werkelijkheid. Dat maakt me blij.”

 

“Wat bijzonder is in Rotterdam is de betrokkenheid. We zaten natuurlijk vaak met wethouders en leden van de gemeenteraad om tafel. Keer op keer merkte ik dat die mensen zich echt hadden verdiept en goed waren ingelezen. Dat ze actief meedachten over onze vraagstukken. Oprechte betrokkenheid. Ook mede daardoor zijn we zo ver gekomen.”

 

Wat is jouw drijfveer om je voor het onderwijs in te zetten?

 

“Het is een roeping. Ik zeg altijd, het gaat om dertigduizend kinderen. Voor hen doen we het. Zij zijn de toekomst van de stad, van ons land. Als school heb je de plicht om het beste van jezelf te geven en jonge mensen de kans te geven om te groeien en bloeien in het leven. BOOR is voor openbaar onderwijs, iedereen is welkom. Precies zo moet de samenleving er ook uitzien. Die mentaliteit, die cultuur, moet voelbaar zijn op onze scholen. Zeker in een stad zo divers als Rotterdam.”

 

Hoe zou je dit in de praktijk moeten aanpakken?

 

“Openbaar onderwijs komt in de school, in de klas, tot stand - daar ben ik van overtuigd. Leraren zijn daar de dragers van. Zij leven die cultuur van ‘ieder mag er zijn en doet er toe’ voor. De cultuur van respect voor, en geïnteresseerd zijn in elkaar. Zij zijn ook de dragers van onze normen en waarden en gaan daar het gesprek met de leerlingen over aan. Dag in, dag uit.”

 

Geelkerken denkt even na. “Je vroeg me net naar mijn drijfveren. Ik heb zelf drie zonen, inmiddels allemaal wat ouder. Toen zij eenmaal naar school gingen, zag ik in hoeveel impact school en leraren leerkrachten hebben op kinderen. Het kan goed gaan, maar het kan ook goed misgaan. Met de juiste omgeving, de juiste begeleiding, kan een enorm verschil worden gemaakt. Ik ben zelf geen docent, maar vanuit een bestuur kun je er wel voor zorgen dat de structuur op orde is, dat de mensen binnen de scholen alle tools en comfort hebben om hun werk te doen en zich te blijven ontwikkelen. Zonder hinder en ergernissen. We zijn er nog niet hoor. Er zijn absoluut meer middelen nodig voor betere faciliteiten voor de leerlingen en docenten, voor verduurzaming van onze gebouwen en voor de salarissen van ons personeel. De Rijksoverheid en zeker ook de gemeente Rotterdam investeren al veel in het onderwijs, maar er is echt meer nodig om de leerlingen optimaal toe te kunnen rusten voor hun toekomst.”

 

Jij hebt je ‘steentje’ de afgelopen acht jaar in ieder geval bijgedragen.

 

“Dat hoop ik. Met alle scholen en docenten samen. Met een gedreven algemeen bestuur, college van bestuur en servicebureau. Ik ben ongelooflijk trots op wat we hebben neergezet. Ook nu weer met corona, het online lesgeven. Onderschat dat niet: het is bikkelhard werken voor docenten, ze geven én klassikaal én online les. Maar ze doen het. Lerarenzijn enorm veerkrachtig, dat heb ik de afgelopen jaren steeds weer gezien. Ook in mindere tijden staan ze er en voeren hun werk zo goed mogelijk uit, met hart en ziel voor de leerlingen.”

 

Je vertrek nadert… Een lach en een traan?

 

“Vooral een lach, want ik kijk terug op een leuke tijd en heb alle vertrouwen in de organisatie. Ik wens mijn opvolger net zoveel plezier toe als ik had. Dat laatste moet je er echt even inzetten!”

REACTIES DERTIGDUIZEND KINDEREN: VOOR HEN DOEN WE HET

Petra van Haaren
12 januari 2021
Bedankt Philip, voor de fijne gesprekken met ons als voorzitters van de GMR-en.

PLAATS EEN REACTIE




Plaatsen