Leraren in het primair onderwijs ervaren vaak een hoge werkdruk. Vanuit de overheid is daarom sinds dit schooljaar extra geld ter beschikking gesteld voor scholen voor werkdrukverlaging. Het gaat om een bedrag van € 155,55 euro per leerling. Scholen gebruiken dit bedrag om maatregelen te nemen, zodat leraren echt verschil in de klas merken. Waar worden de middelen op de BOOR Scholen zoal aan besteed? Ineke Weenink onderzocht dit op de BOOR Scholen in het (speciaal) basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. In dit artikel de resultaten én twee verrassende voorbeelden: de event-manager en de sportieve pauze.
Sportieve pauzes op De Waterlelie
“Dit schooljaar zijn wij begonnen met ‘sportieve pauzes’” vertelt Cora Stuurman, directeur van basisschool de Waterlelie in Zevenkamp. “Vier keer per week komen er tijdens de pauze sportieve mannen van het Talenthuis die met de kinderen voetballen, hockeyen en een balspel spelen. De inzet van deze sport- en spelbegeleiders heeft echt voor verandering gezorgd in de sfeer op school.”
Cora betaalt de begeleiding van het talenthuis uit de middelen voor de werkdrukverlichting. “Het is bedoeld om de leerkrachten te ontzien. In ons continurooster hebben leerkrachten wel pauze, maar hadden zij door omstandigheden toch vaak pleinwacht. Nu hoeft dat niet meer. En wat heel leuk is om te zien: de leerkrachten staan toch vaak buiten naar het sporten te kijken. Niet omdat het moet, maar omdat het gezellig is. De kinderen spelen leuk en zij staan samen te kletsen. Het is goed voor de sociale contacten, ook dat geeft werkdrukverlichting. Ze hoeven niet op te letten maar staan daar gewoon te genieten.”
Ook voor de kinderen heeft de inzet van de sportieve begeleiders veel goeds gebracht. “Sporten is goed en gezond, je merkt dat de kinderen er actief en enthousiast van worden. Akkefietjes rond verveelgedrag, zoals we die eerder wel hadden, zijn flink afgenomen. Kinderen worden goed begeleid bij sport en spel, en zo leren ze om samen te spelen en niet altijd hun eigen gang te gaan. De begeleiders zijn in hun dagelijks leven vaak actief als trainer bij een sportclub en vervullen voor de kinderen de functie van rolmodel.
En als het slecht weer is? “Als het miezert gaan we toch naar buiten, alleen niet als het hoost. Dan gaan ze binnen aan de slag. Gewoon in de klas, dan gaan de kinderen onder begeleiding dansen op muziek en doen ze conditietraining. Het zijn altijd activiteiten met beweging, altijd actief. Voor onze school zijn de sportieve pauzes echt een cadeautje!”
Eventmanager op obs Charlois
Om de werkdruk te verlagen heeft obs Charlois de functie van eventmanager in het leven geroepen. Onderwijsassistent Maria: “Als team hebben we deze functie bedacht tijdens een gesprek over werkdruk. De uren die leerkrachten kwijt waren aan het organiseren werden als belastend ervaren. Vanuit de bovenbouw kwam het idee om iemand speciaal voor dit soort taken aan te trekken.” De school maakte een profiel en zette de vacature uit. Claudina da Graca was de gelukkige kandidaat, die dit schooljaar startte in haar nieuwe baan. Claudina: “Ik zocht een baan waarin ik met kinderen kon werken én waarin ik mijn creativiteit en administratieve kwaliteiten kwijt kon. Toen de functie op obs Charlois voorbij kwam wist ik meteen dat dit iets voor mij was.”
Kort voor de zomervakantie maakte Claudina kennis met de school en haar nieuwe collega’s. Ze draaide een paar dagen mee en bracht in kaart welke evenement er zoal op school georganiseerd werden en welke ideeën het team hierover had. “Na de vakantie kon ik meteen aan de slag. De Kinderboekenweek was het eerste evenement dat ik heb georganiseerd.”
Claudina organiseert evenementen, schrijft het plan van aanpak, draaiboeken, stemt af met degenen die uitvoeren en met de ouderraad die vaak helpt. Ze zorgt voor een goed en vlot verloop van het evenement, bereidt het voor, zet alles klaar en houdt intussen het team op de hoogte van de voortgang. Ook filtert ze aanbiedingen van externe partijen, is ze de contactpersoon voor buitenschoolse activiteiten en staat ze aanbieders van extra lespakketten te woord. Bij uitjes regelt Claudina de ouders én het busvervoer. “Ik krijg zoveel energie van deze functie! Ik voel me hier helemaal op mijn plek. Het team is een soort familie voor me, mijn werk wordt enorm gewaardeerd. Ik krijg leuke feedback van collega’s, die bijvoorbeeld zeggen dat ik echt als geroepen kom.”
Collega Maria kan dit beamen. “Toen we deze functie bedachten was mijn eerste gevoel: dat gaat nooit lukken, die eventmanager moet dan wel een soort MegaMindy zijn. Het grappige is, dat blijkt Claudina helemaal waar te maken!”
Andere manieren om het geld te besteden
Ineke Weenink onderzocht hoe de middelen voor werkdrukverlaging op de BOOR Scholen worden besteed. “Het merendeel van de scholen besteedt de middelen aan uitbreiding van de formatie. Bijvoorbeeld om extra onderwijsassistenten of leerkrachten in te zetten. Deze medewerkers bieden extra handen in de klas of nemen de groep even over zodat de groepsleerkracht enige tijd buiten de klas aan andere taken kan werken. Ook zijn er scholen die hierdoor klassen kleiner konden maken” vertelt Ineke.
Zeven scholen van BOOR huren professionele pauzebegeleiding in, vergelijkbaar met het voorbeeld van De Waterlelie hierboven. Zes scholen hebben een vakleerkracht aangetrokken. Hierdoor wordt tijd vrijgemaakt voor groepsleerkrachten om tijdens pauzes en bepaalde vakken bijvoorbeeld iets aan administratie te doen. Ineke: “Ook is op een paar scholen een administratieve medewerker, een conciërge of een eventmanager aangesteld, deze mensen nemen administratieve taken en niet-lesgebonden zaken uit handen van leerkrachten.”
De werkdrukmiddelen mogen ook ingezet worden voor andere zaken dan uitbreiding van de formatie. Enkele scholen hebben dan ook geïnvesteerd in ICT en lesmethodes. Een aantal scholen volgde met het team een training om efficiënter na te kijken, te administreren of te vergaderen. Ineke: “Daarnaast hebben veel scholen niet-financiële maatregelen genomen om de werkdruk te verlichten. Zoals vergadertijd beperken, minder werkgroepen en commissies instellen en op studiedagen tijd vrij roosteren om te werken aan de groep.”