Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het blad Podium van de PO Raad.
Dat Remco Verheij over een flinke portie lef beschikt, daarvan was de sector twee jaar geleden al eens getuige. Toen onthulde onze huisvestingsspecialist in de media dat hij 1,2 miljoen euro had teruggehaald door de eigen energie-uitgaven eens goed tegen het licht te houden. De krant smulde ervan: ‘Basisscholen verkwisten miljoenen’ en ‘Onderwijsgeld verdwijnt in de kachel’. Die actie werd hem niet door iedereen in dank afgenomen, maar toch: hij had zijn punt gemaakt en zijn collega’s in huisvestingsland wakker geschud. Verheij: ,,Ik dacht: als het bij ons gebeurt, dan gebeurt het overal: kachels branden in het weekend, systemen zijn niet goed ingesteld en het ergste van alles: energiebedrijven sturen zelfs spookrekeningen. Die wij in alle vertrouwen jarenlang betaald hebben.”
,,Die klimaatdoelstellingen zijn gewoon haalbaar. Het is een kwestie van nu de juiste maatregelen nemen: maatregelen die het energieverbruik dusdanig terugdringen dat ze zichzelf terugverdienen.”
Nu, twee jaar later, steekt Verheij wederom zijn nek uit. Waar veel schoolbesturen nog in een afwachtende houding zitten als het gaat om het verduurzamen van hun gebouwen – want: te weinig geld, het investeringsverbod zit in de weg, de gemeente werkt niet mee - , laat Verheij een ander geluid horen: ,,Die klimaatdoelstellingen zijn gewoon haalbaar. Het is een kwestie van nu de juiste maatregelen nemen: maatregelen die het energieverbruik dusdanig terugdringen dat ze zichzelf terugverdienen.”
Deze stellingname baseert Verheij niet op onderbuikgevoel, maar op grondig rekenwerk. In een Excelbestand laat hij zien aan welke knoppen je kunt draaien om het gewenste doel (vijftig procent CO2-reductie in 2030) te behalen. Voor BOOR neemt hij 2017 als referentiejaar: dat is realistischer en praktischer dan het jaartal 1990 dat landelijk wordt aangehouden: ,,Wie beschikt er nog over de exacte gebruiksgegevens van dertig jaar geleden?’’ Aangezien het landelijk verbruik in 1990 een stuk hoger lag dan in 2017, is met referentiejaar 2017 een reductie van 44 procent in 2030 voldoende.
Als we vanaf nu alles wat we nieuw bouwen en renoveren (bijna) energieneutraal neerzetten (dus volgens de huidige BENG-norm*), in hoeverre raken we dan ‘vanzelf’ op schema? Die vraag probeerde Verheij eerst te beantwoorden. Hij becijferde dat met de huidige Integrale Huisvestingsplannen die we als BOOR met de gemeente hebben afgesproken (plat gezegd: welke gebouwen staan voor wanneer op stapel), een reductie van 32 procent wordt behaald in 2030. Er is dus meer nodig. Daarom ging hij zich verdiepen in energiebesparende maatregelen om toe te passen in bestaande gebouwen.
Hij ontdekte dat de mooie beloften en ervaringen uit andere sectoren niet altijd opgaan voor het onderwijs. ,,Een schoolgebouw is nog geen derde van de tijd in gebruik. Dezelfde zuinige LED-lamp waarvan de aanschafkosten voor een ziekenhuis of bouwmarkt binnen twee jaar zijn terugverdiend, kan voor een basisschool pas na acht jaar uit”
Goed nieuws heeft hij ook: scholen hoeven wat Verheij betreft niet allemaal van het gas af. Sterker nog, hij voorspelt dat ‘kunstmatig gemaakt gas’ in de toekomst nog wel eens de heilige graal kan worden in de energiewereld. Die ontwikkeling staat nu nog in de kinderschoenen, maar biedt veel voordelen boven elektriciteit en boven stadswarmte, vooral dat je gas in grote hoeveelheden kunt opslaan. Maar dat is voorlopig nog even toekomstmuziek.
,,Natuurlijk houdt de gebruiker zelf de controle. Maar liever niet te laagdrempelig, het moet wel ‘kindervingertjes-proof’ zijn.”
Verheij onderscheidt voor nu op basis van het klimaatakkoord drie maatregelen waarmee hij het energieverbruik van zijn circa tachtig scholen met de benodigde 44 procent wil terugdringen. Ten eerste moeten alle scholen hun klimaatinstallaties ‘slimmer’ laten instellen. Daarmee zullen de energiekosten al meteen tien tot twintig procent dalen, wat direct ten goede komt van schoolportemonnee. Verheij zag op een aantal scholen dat de verwarming buiten schooltijden brandde, bijvoorbeeld doordat bij een ouderavond iemand de verwarming had ingeschakeld, niet wetende dat dat automatisch iedere avond herhaald zou worden. In het plan van Verheij is iedere installatie voorzien van afstandsbeheer. ,,Ik kan natuurlijk niet iedere week tachtig scholen langs gaan. Evenmin kun je van de mensen in de school verwachten dat ze hier hun werk van maken. Maar als ik het verbruik van de scholen vanaf mijn beeldscherm in de gaten kan houden, heb ik ze toch allemaal in het vizier.” Kan een leraar dan nog wel zelf bepalen wat de temperatuur in de klas moet zijn? Verheij: ,,Ja, natuurlijk houdt de gebruiker zelf de controle. Maar liever niet te laagdrempelig, het moet wel ‘kindervingertjes-proof’ zijn.” Afstandsbeheer draait voor Verheij puur om het monitoren, benadrukt hij. Maar voor schoolleiders kan het ook handig zijn om vanuit huis aan de knoppen te kunnen draaien. De kosten voor deze aanpassing liggen tussen de tweeduizend en tienduizend euro per locatie, afhankelijk van het huidige systeem.
De tweede maatregel die Verheij voorstelt is het vervangen van de kranen in de radiatoren, zodat die minder warmte verspillen. Waterzijdig inregelen van de cv-installaties, heet dat in vaktaal. Een investering van circa tienduizend euro voor een gemiddeld schoolgebouw, met een te verwachten gasbesparing van tussen de tien en twintig procent. Met name interessant wanneer er op korte termijn geen geld is voor een totale vernieuwing van het systeem, voegt Verheij toe.
De derde maatregel is het grondig aanpakken ven het verwarmingssysteem, dan moet je voor een gemiddeld schoolgebouw denken aan een investering van zo’n 65.000 euro. Let wel: dit is enkel voor verwarming. Aanleggen van ventilatie en airco zijn met de instandhoudingsbekostiging van het primair onderwijs überhaupt niet aan de orde. Volgens berekeningen van Verheij kan je een deel van die 65.000 euro in tien jaar terugverdienen, de rest haal je op een natuurlijk moment uit het meerjarenonderhoudsplan (MOP). Daar is dus geen extra geld voor nodig. Ook deze laatste maatregel is rendabel, maar alles valt of staat bij wat de politiek gaat doen met het huidige investeringsverbod; in hoeverre die verruimd gaat worden. ,,Wanneer we alleen mogen investeren in zaken die binnen vijf jaar winstgevend zijn, en de BENG-norm wordt ook nog eens versoepeld, dan kan een deel van mijn plannen de prullenbak in. Ik ben optimistisch over de haalbaarheid van het klimaatakkoord, als de overheid ook begrip toont voor de bijzondere positie van het onderwijs. En lef.”
Meer weten over de energieaanpak van BOOR? Mail Remco Verheij: remco.verheij@stichtingboor.nl.
* Bij het schrijven van dit artikel is nog niet duidelijk wat er gebeurt met de kabinetsplannen voor versoepeling van de BENG-norm (BENG = bijna energie neutrale gebouwen). Als de isolatie-eisen voor nieuwbouw daadwerkelijk omlaag gaan, en gemeenten dus minder goed geïsoleerde schoolgebouwen hoeven te realiseren, wordt de energiebesparingsdoelstelling niet gehaald.