HOME
EDITIES
RUBRIEKEN
ARTIKELEN



SOS bij kinderarmoede

Lector Mariëtte Lusse adviseert scholen over omgaan met armoede

17 oktober 2022  |  tekst: Dorieke Hammink

De energierekening wordt hoger, boodschappen worden duurder: steeds meer gezinnen krijgen moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. En dat merk je op school. Zeker één op de zes kinderen in Rotterdam groeit op in armoede. Verhalen over kinderen die zonder eten of basisvoorzieningen naar school gaan raken ons enorm. Wat kun je als leerkracht, schoolleider en als schoolbestuur doen om te helpen? We vragen het Mariëtte Lusse, lector kinderarmoede bij Hogeschool Rotterdam.

 

Signaleren, ondersteunen en stimuleren. Dat zijn de drie rollen die professionals rond de school innemen bij kinderarmoede. “SOS bij kinderarmoede, zo vatten we dit samen” vertelt Mariëtte. Zij houdt zich al jaren bezig met het thema kinderarmoede voor Hogeschool Rotterdam, en sinds afgelopen februari als lector. “De thematiek is actueler dan ooit. De afgelopen jaren hebben scholen, zeker ook vanwege corona, meer gezien van de thuissituaties van kinderen. En daar zijn ze soms flink van geschrokken. Door de enorme inflatie en de hoge energierekening zijn er nu zorgen in nog meer gezinnen. Tel daarbij op dat we weten dat Rotterdam de stad is met de meeste armoede in Nederland. Eén op de vijf á zes kinderen in Rotterdam leeft in armoede; in heel Nederland is dat één op de 12 á 13.”
Voor Rotterdamse scholen is het dus dagelijkse realiteit dat een deel van de leerlingen in armoede opgroeit. En dat heeft grote gevolgen voor hun ontwikkeling. Mariëtte: “Als de zorgen bij ouders groot zijn, staat de situatie thuis onder druk en ervaren kinderen daarvan stress. Dus nog even los van het eten, het ontbijt of de lunch: het gaat ook over het effect van die stress en de angst over wat er gaat gebeuren, en wat dat doet voor de hersenruimte die een kind heeft om te leren”


“Ik pleit voor kennismakingsgesprekken aan het begin van het schooljaar, met ouder én kind”


Kwetsbaar onderwerp

Als het gaat over het signaleren van armoede heeft de leraar een belangrijke rol. “De taak van de leraar is om goed les te geven en een fijne relatie op te bouwen met leerlingen. Vanuit die relatie kun je het gesprek aangaan over een kwetsbaar onderwerp als armoede.” Kinderen en ouders schamen zich vaak en weten de weg niet naar hulpverlening en ondersteuning. Dit gesprek voeren kan dus heel spannend zijn, weet Mariëtte. “Ik pleit er daarom altijd voor dat scholen elk schooljaar starten met kennismakingsgesprekken met de leerlingen en hun ouders. De leerkracht of mentor kan neutraal vragen of er zorgen zijn in het gezin die het deelnemen van het kind belemmeren. Je kunt dan ook het onderwerp financiële zorgen benoemen.”
Gedurende het schooljaar zijn er veel signalen bij leerlingen die erop kunnen wijzen dat zij opgroeien in armoede. “Geen brood bij zich hebben, gapen in de klas, dag op dag dezelfde kleding, zonder jas naar school – er is een hele lijst beschikbaar van zaken waar je op kunt letten. Samen met Annelies Kassenberg van Hanzehogeschool Groningen heb ik een handreiking ontwikkeld voor scholen over het omgaan met armoede in gezinnen. Daarin zijn concrete werkwijzen uitgewerkt en ook voorbeeldvragen die leraren kunnen gebruiken om het gesprek aan te gaan.”

 

Bewustwording als teamopdracht

Er ligt dus een rol van signaleren bij de leraar. Die rol kan alleen goed ingevuld worden als er door de hele school heen aandacht is voor het thema, bepleit Mariette. “De schoolleiding heeft de rol om te faciliteren en te stimuleren. Neem bijvoorbeeld de kennismakingsgesprekken. Hoe bouw je die op, wat staat er op de agenda, hoe maak je hier een gewoonte van binnen de school en welke roosterruimte bied je leraren. En hoe doe je ervaring op – kun je dit wellicht een paar keer oefenen met elkaar als team? Daar moet je echt de tijd voor nemen, anders durven mensen het niet. Vervolgens moet je het daadwerkelijk voeren van deze gesprekken ook faciliteren door er roosterruimte voor vrij te maken.”
Mariëtte noemt bewustwording bij het team als een belangrijke voorwaarde waar je samen invulling aan kunt geven. “Ga eens met elkaar na wat de verborgen kosten zijn die je vraagt aan ouders en kinderen zonder dat het benoemd wordt. Bijvoorbeeld: een traktatie bij een verjaardag, sportkleren voor gym, een cadeautje voor de verjaardag van de leraar, woordenboeken, schrijfmaterialen, enzovoort. Dat leidt tot nieuwe inzichten. Aan de schoolleiding vervolgens de vraag hoe je als school dit soort schoolkosten wilt beperken en aan leraren om praktische oplossingen te verzinnen voor leerlingen waarvan zij weten dat er geldzorgen zijn.”

 

“Ga eens na: welke verborgen kosten vraag je aan ouders zonder dat het benoemd wordt?”

 

Iedere school een zorgprofessional

De schoolleiding schept kaders en faciliteert, de leraar signaleert en de zorgprofessional gaat over tot actie. Mariëtte: “Iedere school, en zeker die waar meer dan de helft van de populatie te maken heeft met armoede, zou structureel een zorgprofessional in de school moeten hebben. Denk aan een schoolmaatschappelijk werker. Zo iemand kent de kinderen, staat bij de deur, is onderdeel van het team. De drempel om met deze persoon in gesprek te gaan is daardoor laag en dat is ontzettend belangrijk. Deze rol kan ook ingevuld worden door een medewerker ouderbetrokkenheid, die dan wel specifiek training heeft gevolgd op dit thema. Maar een zorgprofessional kan het niet alleen. Je krijgt alleen echt zicht op de gezinnen waar het om gaat en kan hen pas echt ondersteunen als iedereen binnen de school bijdraagt.”

 

Ondersteuning organiseren

Uit onderzoek van Mariëtte onder 15 Rotterdamse middelbare scholen op Zuid blijkt dat 95% van de ouders naar de kennismakingsgesprekken met de mentor komt. En dat lukt in het basisonderwijs ook. Dat is dus het moment bij uitstek om informatie te geven over de ondersteuning die mogelijk is. “Je weet misschien niet of de ouder die tegenover je zit met armoede te maken heeft. Maar een flyer met informatie over mogelijke vormen van hulp kun je aan iedereen meegeven” vertelt Mariëtte. “Je moet dan wel eerst de organisatie binnen de school ordenen en een centraal persoon aanwijzen die kan doorverwijzen.” Ondersteuning kan zowel materieel, financieel als sociaal van aard zijn. “Soms organiseren scholen ook ondersteuning voor leerlingen. Door de inzet van jongerencoaches of kindercoaches, die echt gericht zijn op het kind zelf. Sommige scholen hebben afspraken met het welzijnswerk in de buurt en vragen jongerencoaches om op vaste momenten naar school te komen.”

 

“Schoolbesturen moeten investeren in armoedebeleid, zowel voor zichzelf als voor de scholen”

 

Bij dit alles is er ook een rol voor het schoolbestuur, noemt Mariëtte. “Het schoolbestuur moet zich echt bewust zijn van dit thema en hoe het van invloed is op leren en ontwikkelen. Dat vraagt om investeren in armoedebeleid, zowel op stichtingsniveau als bij de scholen. Het thema van de vrijwillige ouderbijdrage is er ook zo één die op stichtingsniveau bekeken kan worden. Nu met de nieuwe wet op de vrijwillige ouderbijdrage is het helder dat een kind bij een uitje niet op school achterblijft als ouders de bijdrage niet hebben voldaan. Heel terecht. Maar hoe ga je om met scholen die daardoor nu veel minder geld binnenkrijgen? We willen niet dat juist scholen waar excursies en schoolreizen het meest toevoegen voor leerlingen, deze niet meer kunnen betalen. Daar kun je binnen het bestuur keuzes in maken.”

 

Handreiking ‘omgaan met armoede op scholen’

Samen met Annelies Kassenberg ontwikkelde Mariette Lusse een handreiking voor scholen in het po en vo. Bedoeld om hen een denk- en werkkader te bieden voor het omgaan met armoede onder hun leerlingen. De handreiking bevat naast een algemeen deel concrete werkwijzen voor scholen om armoede te signaleren en leerlingen (en hun ouders) te ondersteunen en stimuleren. “De handreiking is pas geactualiseerd", vertelt Mariëtte. “Deze versie lanceren we 31 oktober op de conferentie van de Gelijke Kansen Alliantie. Er zijn ook kwaliteitskaarten beschikbaar, die het ontwikkelen van armoedebeleid ondersteunen. Daarop kunnen scholen aangeven: dit gaan wij doen en dit zijn de concrete stappen.” De handreiking voor scholen is onderdeel van een drieluik. Ook voor professionals in het sociaal domein en in de geboorte- en jeugdgezondheidszorg zijn handreikingen beschikbaar. Begin 2023 is er bovendien een handreiking voor het mbo.

Mariëtte Lusse is sinds juni 2014 lector "Samenwerken met ouders" en sinds februari 2022 lector "Kinderarmoede" bij Kenniscentrum Talentontwikkeling van Hogeschool Rotterdam. Mariëtte is opgeleid tot pedagoog en werkt sinds 2001 bij Hogeschool Rotterdam. Met haar onderzoeksgroepen vult Mariëtte een Gereedschapskist met onderbouwde en beproefde werkwijzen voor beter samenwerken met (kwetsbare) ouders aan de toekomstkansen van hun kinderen. De gereedschappen zijn bestemd voor aankomende en ervaren leraren, professionals in het sociaal domein en in de geboorte- en jeugdgezondheidszorg.

REACTIES SOS BIJ KINDERARMOEDE

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

PLAATS EEN REACTIE




Plaatsen