Op zondag 7 april is de NN Marathon Rotterdam. Duizenden mensen lopen mee. 149 van hen zijn van stichting BOOR. Vier BOOR-medewerkers vertellen over trainen, je hoofd leeglopen en collega’s die je aanmoedigen. ‘Alleen al voor mijn collega’s wil ik het volhouden.’
Masja Harsveld-Post (36) is intern begeleider bij openbare basisschool Pierre Bayle. Op 7 april loopt ze mee met de estafette, samen met drie collega’s. Masja begon in 2017 met hardlopen om zich fitter te voelen. In Piershil, waar ze woont, rende ze de dijken op en af. Masja: ‘Het was verschrikkelijk. Na 500 meter was ik kapot.’ Inmiddels loopt ze drie keer per week.
Doordeweeks traint ze op de loopband in de woonkamer. ‘Oordopjes in, Sky Radio’s “running hits” of Pink op. Hoe meer upbeat, hoe sneller ik ga.’ Op zondag loopt Masja met haar man. In het begin praten ze nog. Over de praktische dingen die die week moeten gebeuren, maar ook over wat ze willen in het leven, waar ze van dromen. Masja: ‘Ik wil later een hutje, nou, een grote hut, op de hei, waar genoeg plek is voor mijn kinderen, kleinkinderen, mijn man en ik.’ De laatste kilometers zijn ze stil.
Met de kinderen van groep 3 tot en met 8 loopt ze twee keer per week tien minuten hard, voordat de school begint. Ze lopen rondjes om het gebouw of, als het regent of glad is, in de gymzaal. Masja: ‘Indirect geef je ze mee: kijk eens hoe lekker je je voelt als je beweegt. En het levert ook rechtstreeks iets op: sommige van deze kinderen kwamen ’s ochtends vaak te laat, nu zijn ze op tijd, want ze willen mee rennen.’ Zelf is ze minder vaak ziek, sinds ze hardloopt. Maar het belangrijkste effect, volgens Masja: ‘Van rennen word je vrolijk.’
Loopmaatjes
De ene zondag loopt Angélique Verbrugh (50, beleidsmedewerker BOOR) samen met een loopgroepje, doordeweeks en op de andere zondag traint ze alleen. Angélique: ‘Heb ik alleen getraind, dan denk ik na afloop: dat heb ik toch weer mooi gedaan, in mijn eentje.’ Maar na afloop met haar loopmaatjes is ze nog tevredener: ‘De tijd gaat sneller als je samen loopt, want je hebt telkens andere gesprekken, en het geeft een kick om met zijn allen de afstanden op te bouwen.’
Ze was net vijftig geworden toen vorig jaar de oproep van BOOR binnenkwam om je aan te melden. Als ik het nu niet doe, doe ik het nooit meer, dacht ze. Het wordt haar eerste marathon. Ze is bovendien de enige van het bestuurskantoor van BOOR die deze afstand loopt. Soms denkt ze na een zware training weleens: ik met mijn grote mond ook. Maar het event gaat steeds meer leven binnen BOOR. Angélique: ‘Aan collega’s die op andere afstanden meedoen, vraag je op maandag hoeveel kilometer zij dat weekend hebben gelopen. En degenen die zelf niet meelopen, zeggen allemaal dat ze me komen supporten. Dus alleen al voor mijn collega’s wil ik het volhouden.’ Ze heeft zin in de gezamenlijke trainingsdagen. Kennismaken met andere BOOR-lopers, je T-shirt ophalen, en vooral de voorpret met elkaar. Angélique: ‘Ik zal de finish niet huppelend over komen, maar naarmate 7 april dichterbij komt krijg ik steeds sterker het gevoel: ik ga het gewoon flikken.’
Extra energie
‘Mensen slepen me er altijd doorheen,’ zegt Tom Stoute (38, ict’er en leerkracht op VSO Herenwaard). Hij loopt sinds twaalf jaar hard, liep twee marathons, twintig halve marathons en twaalf RopaRuns. Op 7 april loopt hij de halve marathon. Om de vijf kilometer zal er een bekende van hem staan. Sommigen geven eten of drinken aan, anderen zijn er om aan te moedigen. Tom: ‘Zeker op zo’n lange afstand heb je die support nodig. Tuurlijk word je toegejuicht door onbekenden, maar iemand die er speciaal voor jou staat, dat geeft extra energie om door te gaan.’
Tom zag de aankondiging voorbijkomen en dacht meteen: dit wil ik doen. Anderen waren ook enthousiast, en Tom won er nog wat collega’s bij. Tom: ‘Dan ging ik naar een collega toe en zei ik: “Joh, dit is wat voor jou.”’ Uiteindelijk doen er tien collega’s van zijn school mee.
Tom traint twee tot drie keer per week. Het hardlopen is een mooi moment om de dag te overdenken. Tom: ‘Ik sta voor een klas met leerlingen met autisme. Je maakt soms lastige dagen mee. Na vijftien jaar ervaring kan ik dingen inmiddels goed van me afzetten, maar het lopen helpt daarbij. Soms schiet me na een pittige dag de oplossing voor een probleem te binnen, andere keren loop ik mijn hoofd gewoon lekker leeg: dan maak ik mijn kilometers, denk aan niks, en luister Saybia, Queens of the Stone Age en andere fijne herrie.’
Win je de ochtend, dan win je de hele dag
Sinds hij voor de klas staat, zo’n zeven jaar nu, loopt Wijnand Ruytenberg (26, biologiedocent en mentor brugklas op Thorbecke Voortgezet Onderwijs) om de dag ’s ochtends hard. Vijf kilometer, in alle vroegte. Wijnand: ‘Als beginnende leraar voel je best wat spanning, voor de lessen die je gaat geven, de gesprekken die je moet voeren. Hardlopen helpt me om mijn lichaam letterlijk wakker te maken maar ook mentaal, om energie voor de hele dag te hebben.’ Die energie breng je vervolgens mee de klas in, je straalt het uit naar je leerlingen. Wijnand: ‘Die hebben het namelijk haarfijn door als je moe bent of niet lekker in je vel zit.’
Op het Thorbecke is veel aandacht voor sport en beweging, er zitten dus veel sportieve leerlingen op. Zelf kan Wijnand zich een leven zonder beweging ook niet voorstellen. Wijnand: ‘Beweging zorgt ervoor dat alles gaat stromen, ook biologisch gezien. Daarom is ’s ochtends sporten ook zo’n voordeel. “Win je de ochtend, dan win je de hele dag” zeg ik regelmatig tegen mijn klas.’
Voor de marathon traint hij in zijn eentje, zonder schema’s. Gewoon lopen hoe het goed voelt, de tijd nemen om van een duurloop te herstellen en veel eten na afloop, want man, wat krijg je er trek van. Maar vorige week deed hij mee met een training bij de atletiekvereniging van zijn collega Jerry, die op 7 april ook de marathon loopt. Samen rennen, tips krijgen van ervaren lopers uit de groep – nooit je afstand met meer dan tien procent per week verhogen – de sfeer met elkaar, en dan het zonnetje dat doorbreekt, dat beviel hem. Hij hoopt de marathon binnen 3,5 uur te lopen. Wijnand: ‘Maar hoe het ook gaat: na afloop laat ik mijn eindtijd in mijn medaille graveren.’
NN Marathon Rotterdam
Mede dankzij een rijke historie met maar liefst drie wereldrecords staat de Rotterdamse marathon zowel nationaal als internationaal bekend als een toonaangevend loopevenement. Met een supersnel parcours, een uitstekende, innovatieve organisatie, een inspirerend publiek en een unieke sfeer op onder meer de Coolsingel is de NN Marathon Rotterdam uitgegroeid tot de grootste marathon én het grootste tweedaagse sportevenement van Nederland met fantastische erepodia.
Rotterdam beleefde op zaterdag 23 mei 1981 de première van zijn internationale marathon. Grote sportevenementen ontstaan niet zomaar. Zo kent ook de marathon in Rotterdam een memorabele voorgeschiedenis.
Het idee van een internationale marathon ontstond in 1980. Op 17 mei van dat jaar organiseerde de Rotterdamse Atletiekvereniging PAC ter gelegenheid van het 85-jarig bestaan het nationale kampioenschap 25 kilometer. Op de Coolsingel stonden Cor Vriend, Barry Kneppers en Bram Wassenaar als respectievelijk de nummers een, twee en drie op het erepodium.
Rotterdam had voor de Tweede Wereldoorlog al kennis gemaakt met de marathon. Het parcours van de door het blad 'Het Leven' financieel gesteunde wedstrijd, voerde van de Nenijto-sintelbaan naar Nieuwerkerk aan de IJssel en terug. In 1937 gold de wedstrijd als nationaal kampioenschap. De titel ging naar de Rotterdammer Bram Groeneweg (2.54.06). Op 22 juli 1950 werd op het beproefde parcours opnieuw de nationale titelstrijd gehouden, met de Eindhovenaar Adri Moons in 2.58.12 als winnaar. Het duurde tot de jaren zestig voordat Metro, een andere atletiekclub uit de Maasstad, de organisatie van een marathon aandurfde. Viermaal hield de club zo'n evenement op een parcours door het Kralingse Bos.
Bron: NN Marathon Rotterdam