Onderwijs gaat niet alleen over leren rekenen en lezen; het gaat ook over leren met elkaar omgaan. Over ontdekken waar je als mens voor staat en waarom het belangrijk is om er voor elkaar te zijn. Dat is de identiteit die we met elkaar delen binnen het openbaar onderwijs. In deze nieuwe serie interviews gaat BOOR-bestuurder Anne de Visch Eybergen in gesprek met collega-bestuurders van verschillende onderwijsorganisaties over het thema identiteit. We tasten af waar de raakvlakken liggen en wat de verschillen zijn. Dit keer is de hoofdrol weggelegd voor Ton Groot Zwaaftink, bestuurder van de RVKO (Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs).
Het is een zonnige donderdagmiddag als we binnengelaten worden in het kantoor van Ton Groot Zwaaftink, voorzitter van het college van bestuur van de RVKO met 66 schoollocaties voor primair onderwijs in Rotterdam en omgeving. Terwijl Anne de Visch Eybergen hem de reden van ons bezoek vertelt – BOOR bestaat tien jaar en viert dit met vele lustrumactiviteiten, waarin aandacht is voor de openbare identiteit – wijst Ton ons op de koffie en thee. De schaal met verschillende theesmaken puilt uit. “Dat symboliseert meteen waar onze scholen voor staan: in ons onderwijsaanbod is er voor elk wat wils” aldus Ton.
De RVKO is met haar 66 schoollocaties een van de grootste besturen voor primair onderwijs van Nederland. In hoeverre speelt de katholieke identiteit een rol op al deze scholen? Ton: “Wat voor ons essentieel is, is het uitgangspunt dat het leven een geschenk is. Een geschenk dat elk kind iedere dag weer mag ontvouwen en vormgeven. Dat geschenk is iets wat je niet rationeel kunt pakken, maar vormt de basis voor het vertrouwen dat voor alles wat er komt een plek mag zijn. Ieder kind, maar ook iedere medewerker, krijgt ruimte voor de ziel, voor wat hen motiveert om waarlijk mensen te zijn. Dat hoeft niet allemaal op katholieke wijze te gebeuren, maar we willen wel de verwondering met elkaar kunnen delen.” Binnen de bij het bestuur aangesloten scholen gebeurt dat door heldere kernwaarden, voortkomend uit de katholieke traditie, met elkaar vorm te geven en uit te dragen in het dagelijks handelen. “In zijn verschijningsvorm kan dat precies hetzelfde zijn als bij een school van welke achtergrond dan ook.”
“De moderne mens is gebaat bij meer dankbaarheid.”
Dankbaarheid en verwondering
“Dankbaarheid” vat Anne reflecterend samen. “Wat mooi dat je vanuit die gedachte begint. Dat noemen wij niet in onze kernwaarden. Ik vind wel dat we voor deze gedachte plek zou mogen inruimen. De moderne mens is gebaat bij meer dankbaarheid. Maar wat je zegt over verwondering, daar heb ik niet meteen grip op. Wat bedoel je daar precies mee?” Ton reageert door te verwijzen naar het paasverhaal. “Dat is het feest van de opstanding: iets wat niet mogelijk lijkt, gebéurt. Dat betekent ook dat je elke dag weer verwondering mag hebben over wat er kan gaan gebeuren. Het pad is niet van tevoren vastgelegd – elke dag gebeuren er dingen die je niet weet of kent.” “En is de hele organisatie daarvan doordrongen?” wil Anne weten. “Zie je het bijvoorbeeld in de manier waarop leerkrachten de kinderen bejegenen?” “Het is een hele sterke rode draad” bevestigt Ton. “Al merken we wel dat het moeilijker is dit in de praktijk te brengen als de werkdruk hoog is. En als er veel nieuwe mensen bij de club komen is er ook weer werk aan de winkel.” De bestuurders zijn
het er over eens dat het belangrijk is dat kernwaarden en identiteitsvragen op schoolniveau
besproken worden. Het moet immers een gezamenlijk verhaal zijn, en op een achterstandsschool kan dat er anders uitzien dan op een school waar de gemiddelde leerling uit een welgesteld gezin komt. “Dan moet dus dat gesprek plaatsvinden: wat betekenen deze waarden voor ons, op deze plek, in deze omgeving, in deze tijd?”
De K van Katholiek
Binnen het openbaar onderwijs is het een vanzelfsprekendheid dat ieder kind welkom is, ongeacht afkomst of religie. Hoe is dat op de scholen van de RVKO? Anne: “Wat vraag je van ouders die niet katholiek zijn?” “Het gaat ons om de ontmoeting” vertelt Ton. “Het is niet zo dat elke leerling het katholieke geloof moet aannemen, maar we maken ouders wel duidelijk dat wij een katholieke school zijn en wat dat betekent. In Rotterdam komen juist veel kinderen uit een religieuze achtergrond. Wij zeggen tegen kinderen met een andere levensovertuiging: wees welkom en ga de uitwisseling aan. Mooi dat kinderen in aanraking komen met vele religies. We hopen te bereiken dat zij oog krijgen voor de overeenkomsten, open kunnen zijn naar elkaar en verschillen leren respecteren.” Op de scholen van de RVKO is aandacht voor de christelijke feesten. “Pasen is daarin erg belangrijk, omdat de betekenis ervan zo centraal staat in onze identiteit. Maar ook de andere feesten worden gevierd. Daarnaast is er ruimte voor feesten van andere religies. Het is in onze samenleving essentieel dat we daarvoor open staan en vieren hoort bij uitstek bij de katholieke traditie.” “We lezen verhalen uit de bijbel en als er een feestelijke aanleiding is zoals een lustrum wordt dat met een viering herdacht. Iedere leraar moet bovendien in het bezit zijn van de GoLev-akte – de akte godsdienst en levensbeschouwing voor het Nederlandse katholieke basisonderwijs“. “En heb je wel eens tegen een medewerker moeten zeggen: jij past hier niet?” vraagt Anne door. Met een schouderophalen laat Ton merken dat dit nauwelijks voorkomt. “Als iemand niks met het geloof te maken wil hebben dan pas je hier niet. Maar het is maar de vraag of zulke mensen zelf op zoek gaan naar een baan bij de RVKO. We vragen van al onze leerkrachten om de gedeelde basis in meer of mindere mate een warm hart toe te dragen. Als je het klinkklare nonsens vindt, dan werkt het niet. En dat geldt ook voor ouders: als je dit geen goed verhaal vindt, dan moet je hier niet terecht willen komen.”
“Zonder bezieling wordt een organisatie koud en kil”
Openbaar onderwijs
Anne is benieuwd hoe Ton aankijkt tegen BOOR. “Wat is jouw beeld van het openbaar onderwijs?” Ton reageert bedachtzaam. “Ik gun elke organisatie dat er een ziel is, en als ‘openbaar’ zo neutraal is dat daar geen ruimte voor is, dan wordt het kil. Maar ik ben ervan overtuigd dat elke organisatie waar onderlinge verbondenheid heerst, een organisatie is die een identiteit heeft. En dat is ongeacht de bron van waaruit die verbinding tot stand komt.” Anne beaamt dat. “Ook binnen het openbaar onderwijs zijn er waarden die we delen, die hun oorsprong vinden in het openbare karakter van de scholen. Er zijn mensen die vol overtuiging kiezen voor het openbaar onderwijs, vanwege het openstaan voor alle culturen, gezindten, geaardheden. Dat kenmerk inspireert ons. De valkuil is dat de openbare identiteit soms als zo vanzelfsprekend wordt ervaren dat er weinig expliciete aandacht aan gegeven wordt.” Iedere organisatie heeft bezieling nodig, dat herkent ook Anne. “Zonder die bezieling wordt het kil en koud, en zo is het allesbehalve op onze scholen. Het zijn de mensen die de bezieling brengen. Er gebeurt zoveel binnen de leefgemeenschap van een school. De essentie is voor
ons de uitwisseling tussen leerkracht en leerling, tussen ouders en medewerkers, tussen al die mensen die betrokken zijn bij de mini-samenleving van de school. Als de sociale dimensie niet op orde is, dan gaan er dingen mis.”
Dicht bij elkaar
Hoe besturen van verschillende signatuur zoals BOOR en de RVKO kunnen samenwerken, blijkt in het partnerschap rond Park16hoven. Deze samenwerkingsschool die deels door de RVKO en deels door BOOR in stand wordt gehouden, geeft aan beide kanten een gevoel van reflectie: wat werken deze mensen goed samen. Dat kán! “De verschillende medewerkers weten elkaar te vinden in de pedagogische identiteit. Ze geven elkaar ruimte om de eigen opvattingen vorm te geven en versterken elkaar, en juist de verschillen mogen er ook zijn” constateert Ton. Samenvattend stelt Anne: “Jij gebruikt andere begrippen dan wij in het openbaar onderwijs. Jij noemt verwondering en dankbaarheid, en spreekt over het pad dat niet vastligt. Het openbaar onderwijs heeft het over dialoog, begrip en respect en er zijn voor iedereen. Beiden staan we voor het midden geluid, voor de mensen die een samenleving willen waarin ieder een plek heeft. En daarmee staan we verrassend dicht bij elkaar.”