Nikki van Walsum (18) zit in kleermakerszit op bed als we inbellen. Inbellen, je leest het goed. Een interview op school zit er tijdens de lockdown namelijk niet in. Nikki volgt een VMBO opleiding op De Recon, een openbare school voor speciaal onderwijs aan langdurig zieke kinderen (cluster 3 LZK). “Ik zit hier nu bijna twee jaar op school. Had ik de overstap eerder kunnen maken, was ik nu waarschijnlijk al afgestudeerd.”
Een okergeel behang springt in het oog als de vrolijke Nikki in beeld verschijnt. “Mooi he”, zegt ze als we ernaar vragen. “Ik ben er zelf ook heel blij mee. Ik had echt behoefte aan wat kleur in mijn kamer, zeker nu ik hier steeds meer tijd doorbreng met de lockdown. We hebben het een paar dagen geleden behangen.”
Ze draait de camera om een kleine tour door haar slaapkamer te geven. De ‘rommel’, zo zegt ze zelf, is nog van het klussen. Aan het plafond bungelt de rode ster van de Postcodeloterij. Het is immers bijna kerst.
Hoe gaat het met jou, Nikki? Hoe kom jij deze lockdown door?
“Ik ga natuurlijk niet naar school, nu alle scholen in het land zijn gesloten. En nu ik 18 ben, en dus volwassen, mag ik helaas ook niet meer paardrijden - ik doe dressuur. Ik zit dus veel thuis, op mijn kamer. Nu deed ik dat door mijn ziekte sowieso al vaak, dus heel veel is er ook weer niet veranderd.”
Je gaat naar De Recon, een school voor speciaal onderwijs aan langdurig zieke kinderen. Kun je wat vertellen over de reden waarom je daarheen gaat?
“Sinds mijn elfde ben ik ziek. Ik heb chronisch hoofdpijn, ben chronisch misselijk en moe en heb altijd last van mijn gewrichten. Ik leef dus continu met pijn. De hele medische molen is voorbij gekomen, van onderzoeken naar reuma tot aan psychologische testen, maar er is nooit een oorzaak of een diagnose gekomen die mijn klachten kon verklaren. Dat is best frustrerend want ik moet hier elke dag mee leven. Voorheen ging ik naar een school in Spijkenisse, ik deed VWO, maar dat was niet te doen voor mij.”
Wat gebeurde er?
“De drukte, de grote klassen… Het was gewoon teveel. Er was daar ook weinig begrip als ik thuisbleef, of als ik me niet kon concentreren. Ze vonden me een aansteller. Ondertussen liep ik al in het ziekenhuis en had mijn moeder De Recon al gevonden. We waren beiden enthousiast; hier zou ik wél op mijn plek zijn, dachten we. Ik zal er niet teveel over uitweiden, maar de overstap verliep heel moeizaam door toedoen van mijn vorige school. Pas toen er een leerplichtambtenaar betrokken werd, mocht ik naar De Recon. Wat was ik blij! Had ik er eerder naartoe gemogen, was ik nu al afgestudeerd, dat weet ik zeker.”
Wat maakt De Recon voor jou een goede school? Wat is er anders?
“De lesdagen duren maar van 11.00 uur tot 14.00 uur. In principe zitten er maximaal tien leerlingen in een klas, maar omdat kinderen vaak ziek en/of thuis zijn, zijn we vaak met vijf of zes. Iedereen leert op een eigen tempo en heeft eigen stof. Ik maak me nu bijvoorbeeld op voor mijn examen engels en Nederlands. Voor elk vak heb je wel een eigen docent. Eerst bleven wij in een vast lokaal en kwamen de docenten naar ons toe, maar sinds dit jaar is het omgedraaid en wisselen wij van lokaal. We krijgen wel altijd in hetzelfde vak les, alleen is bijna niemand in hetzelfde leerjaar of op hetzelfde punt in het boek. Docenten zijn dan aanwezig voor vragen, of om te kijken hoe je het werk doet. Er wordt dus niet heel veel klassikaal besproken, alleen soms over examens of belangrijke dingen.
Daarnaast is er een prikkelarme kamer met een bed, waar je even bij kunt komen als het teveel wordt. Ik maak daar weleens gebruik van. En er is een verpleegster op school, daar kun je altijd even terecht. Als je naar huis wilt, ga je ook eerst langs haar. Zij kijkt dan of er toch niet iets gedaan kan worden om te zorgen dat je blijft.
Wist je trouwens dat De Recon vroeger bij een ziekenhuis hoorde? Het was een openluchtschool voor kinderen die lang opgenomen waren en zo toch lessen konden volgen. Dat openluchtgevoel is er nog steeds; als je naar een ander lokaal moet, ga je buitenom. Ik vind dat heel charmant!”
De overstap van een grote scholengemeenschap naar de Recon, hoe was dat?
“Gewoon heel erg fijn (lacht.) Ik was zó blij. Wel vond en vind ik het een stille school. Dat komt natuurlijk ook door de kleine groepen en het feit dat kinderen vaak thuis zijn. Maar het zijn ook leerlingen die veel op zichzelf geweest zijn, en daarmee niet gewend aan sociaal groepsgedrag. We krijgen nu ook lessen in sociale vaardigheden en volgen bijvoorbeeld sollicitatietraining. Ik heb inmiddels wel veel leuke vrienden. Een van hen zei laatst: de klas is minder stil geworden sinds jij er bent. Ik praat namelijk met iedereen. Ook nu nog, elke avond bel ik mijn vrienden op via FaceTime.”
Even over jouw klachten, het lijkt me moeilijk om elke dag met pijn te moeten leven. Hoe ga je daarmee om?
“Ja, dat is het: moeilijk. Op een gekke manier ‘went’ het ook, maar ik moet het altijd rustig aan doen. Ik slaap elke dag uit. Als ik vroeg op moet of me moet haasten, worden mijn klachten erger en houd ik het niet vol. Ik neem de taxi naar school, na school eet ik wat en rust ik uit. Ik probeer vroeg naar bed te gaan. Dat is nu lastig, want dan zijn mijn vrienden vaak net online.”
En je rijdt paard, vertelde je eerder.
“Ja! Mijn moeder heeft vroeger ook paard gereden. Het zat altijd al in me, vermoed ik. En in de buurt van mijn vaders huis stonden 'wilde' paarden, die ging ik altijd aaien en verzorgen. Maar de eerste keer dat ik - sinds ik ziek werd - weer ging rijden, lukte het niet. Het was teveel voor mijn lijf. Maar ik vond het zo ontzettend leuk! Nu ik meer vaardigheden heb, vergt het ook minder van mijn lijf. Gelukkig maar, ik zou niet weten wat ik zonder moet. Paardrijden is mijn escape van alle ellende. Ik kan alles even vergeten en me helemaal focussen op het rijden, op het paard… Ik ga ook graag het bos in. Ik ben ook een keer mee geweest op ponykamp.”
Hoe ziet de toekomst er voor jou uit?
“Hopelijk haal ik dit jaar mijn eindexamens Nederlands en engels. En dan volgend jaar de laatste vier examens. Dat moet ook wel, want tegen die tijd ben ik twintig en moet ik van school. Ik zou graag willen blijven paardrijden en verder gaan in fotografie. Dat doe ik nu een paar jaar en ik hoop daar echt mijn werk van te kunnen maken. Paardenfotografie, dat zou het summum zijn. En mijn droom voor de kortere termijn: ik zou dolgraag nog een keer meegaan op ponykamp, en dan als begeleider!
En wat betreft mijn klachten… Tja, daar is helaas niets over te zeggen. Sommige artsen zeggen dat ik erover heen kan groeien, anderen denken juist dat ik dit mijn hele leven meedraag. Ik weet het niet, sta er ook maar niet teveel bij stil. Ik bekijk per dag en per moment hoe ik me voel en probeer er steeds het beste van te maken.”