Al enkele jaren is de sector speciaal onderwijs van BOOR zich anders aan het organiseren. Waar voorheen de zorg voor kinderen vaak leidend was voor de organisatie van de school, laat de sector nu het onderwijs meer en meer leidend zijn. Dat betekent: denken vanuit de mogelijkheden van de leerling. Het onderwijs wordt ingericht op drie mogelijke uitstroomrichtingen: vervolgonderwijs, arbeid of dagbesteding. Binnen de uitstroomrichtingen trekken de scholen samen op om het allerbeste onderwijs te realiseren. We namen een kijkje in de praktijk om te zien hoe scholen de mogelijkheden van de leerlingen centraal stellen en hen voorbereiden op een plek in de maatschappij.
Rotterdamsche confituur, Doorstroomkoffie en Groenbus BOOR
Uitstroom naar arbeid
Zo maakten we kennis met Remco, leerling van VSO de Herenwaard, middelbare school voor speciaal onderwijs. Hij is aan de slag bij het bedrijf Rotterdamsche Confituur, gevestigd in de Afrikaanderwijk, waar jongeren werken met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt. Bij Rotterdamsche Confituur gaan een commercieel product en sociaal ondernemen hand in hand. Tijdens een rondleiding laat Remco trots zijn werkplek zien. Bij binnenkomst stuiten we meteen op het onderdeel ‘potjes dichtdraaien’. Remco lacht: “Ja, kijk, je gaat natuurlijk geen lege potjes dichtdraaien. Dus eerst koken we de jam en vullen we de potjes.” Hij kijkt even mee over de schouder van een collega die in de jam staat te roeren
- “Goed bezig, ik ben trots op je!” -
en loopt door naar de wasruimte. “Je ziet wel dat alles hier ambachtelijk gebeurt, alles doen we met de hand, we hebben geen vaatwasmachine.”
Remco is op school ook opgeleid tot junior barista. "Ik heb hier echt voor geleerd en weet wat ik doe", vertelt hij trots. Zijn vaardigheid kan hij kwijt bij koffieketen Doorstroom, opgericht door de school. De koffie wordt geserveerd vanuit een tuktuk die op verschillende plekken in Rotterdam neergezet kan worden. Met Doorstroom wil de school haar leerlingen en andere mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans geven weer een plek te krijgen op de arbeidsmarkt. Inmiddels werken meerdere scholen van BOOR met Doorstroom en ook andere besturen binnen en buiten Rotterdam maken er gebruik van.
Leerlingen die meer interesse hebben in ‘groen’ dan in confituur of koffie, kunnen hun hart ophalen bij de Groenbus BOOR. Deze bus vertrekt dagelijks vanaf VSO de Hoge Brug en verzorgt het onderhoud van 40 schoolpleinen van basisscholen van BOOR. Al twee jongeren hebben via deze weg een garantiebaan gekregen binnen BOOR en rijden mee op deze bus.
Cam on Wheels
Uitstroom naar vervolgonderwijs
Een ander succesvol project is de samenwerking met Cam on Wheels. Bij Cam on Wheels kunnen jongeren zich ontwikkelen tot filmmaker en leren om beeld te gebruiken om verhalen te vertellen. In samenwerking met het grafisch lyceum Rotterdam biedt Cam on Wheels het MVI-profiel (Media, Vormgeving en ICT) aan op de drie vso-scholen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs.
Karen Stipdonk, programmaleider binnen BOOR, vertelt:
“Deze samenwerking staat echt symbool voor wat wij willen bereiken.
Op elke vso-locatie met uitstroomprofiel vervolgonderwijs zit maar een klein groepje leerlingen. Je kunt dan niet voor elke leerling een apart programma realiseren. Binnen dit project werken de drie vso-scholen samen, en daardoor lukt het wél om de keuzemogelijkheden van de examenleerlingen te vergroten. Op elke locatie kan immers hetzelfde programma draaien.”
Cam on Wheels biedt daarnaast aan alle vso-scholen een aanbod om kinderen en jongeren vertrouwd te maken met beeld als manier om verhalen te vertellen. “Een verhaal vertellen via beeld is voor iedereen mogelijk, ook als gesproken taal een uitdaging voor je is” aldus de organisatie. “Wij geloven dat je door het gebruik van film beter kunt communiceren en daarmee ook meer en beter kunt participeren.”
Leerrechtpilots
Uitstroom dagbesteding
Op de Dr. A. Van Voorthuysenschool, de A. Willeboerschool en de Tyltylschool draaien sinds 2018 zogenaamde leerrechtpilots. In een leerrechtpilot werken het kinderdagcentrum en het speciaal onderwijs samen om een passende onderwijsplek te bieden aan kinderen voor wie leren niet vanzelfsprekend is. De gemeente Rotterdam, het samenwerkingsverband, zorgaanbieders, en de zorg-onderwijsspecialist van MEE-Rotterdam ondersteunen hierbij. De kinderen en hun ouders vormen de kern van de aanpak. Elke pilot bestaat uit een groep van maximaal tien kinderen. Yvette van ’t Veer, pedagogisch medewerker van zorgaanbieder Pameijer, vertelt: “Ik vind sowieso het uitgangspunt heel mooi dat alle kinderen naar school gaan. Mijn rol is het verbinden van Pameijer aan de ene kant en de school aan de andere kant. En vanuit allebei de werelden pakken we het beste, en dat komt bij elkaar.”
Een ouder deelt zijn ervaringen met de leerrechtpilot. “Je merkt dat er intensiever wordt gewerkt met de kinderen. En je ziet dat er resultaat wordt geboekt. Je krijgt als ouder een lesplan waarin staat wat de leerkracht allemaal met het kind gaat doen. Je mag meekijken bij werkjes, wat mijn dochter allemaal heeft gemaakt op school. De groep is kleiner en er wordt gerichter gewerkt. Ik vind sowieso dat ieder kind recht heeft op goed onderwijs. En als je merkt dat je kind hier groeit, dan stelt je dat wel heel erg gerust. Dit zijn natuurlijk kinderen die extra aandacht nodig hebben. En ik merk wel dat ze dat heel erg krijgt.” Leerkracht Tessa Nieuwenhuis vult aan: “Het is voor de kinderen gewoon heel duidelijk. Elke dag dezelfde structuur, dezelfde regels. Ze leren heel veel. Ik merk ook aan de kinderen die al hier op school zaten, dat zij enorm gegroeid zijn het laatste jaar.
Ja, dan ben je gewoon een gelukkig mens, een gelukkige juf, en dan heb je een heel gelukkig kind.”
De pilotfase komt volgend schooljaar ten einde. Het streven is om de leerrechtgroepen daarna duurzaam in te bedden in de organisatie van de scholen en kinderdagcentra. Karen Stipdonk: “De pilots zijn van enorme meerwaarde. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die alleen dankzij hun deelname aan de leerrechtpilot toch hebben leren lezen. We willen daarom volgend schooljaar ook een leerrecht-groep starten in het vso. Het unieke van deze pilots is dat er veel oog is voor de balans tussen draaglast en draagkracht. Er wordt heel goed gekeken wanneer er onderwijs geboden kan worden. Ik noem een voorbeeld. Een leerling is van medicatie veranderd, en heeft een periode nodig waarin zijn lichaam aan de aanpassing moet wennen. In zo’n periode is een kind fysiek teveel belast en niet leerbaar. Maar als alles goed ingesteld is komt er rust en dan kun je daar qua ontwikkeling weer heel erg van profiteren. Door de aanwezigheid van een leerkracht in de groep is er de mogelijkheid om dan meteen onderwijs te bieden.”
Job Academie
Uitstroom naar arbeid
Tot slot nemen we een kijkje bij de Job Academie. Dit is een opleidingstraject voor jongeren vanuit het vso en praktijkonderwijs om van scholier werknemer te worden, bijvoorbeeld in een ziekenhuis of op een school. Binnen een jaar worden ze getraind om de school steeds meer los te laten en echt een werknemer te worden. Begeleider Paul Meeuwsen: “We leren hen dat er in de samenwerking met collega’s een stuk wederkerigheid zit. Deze jongeren moeten ook leren interesse te hebben in de collega. Daar is het hele jaarprogramma op gebaseerd. Waardoor uiteindelijk blijkt dat het heel gewaardeerde collega’s worden.”
Awais is bijvoorbeeld afdelingsassistent Cardiologie in het Franciscus Vlietland. Wat voor werk doet hij zoal? “De linnenkar, kasten bijvullen, bedden verschonen, de handdoeken opruimen. En soms een boodschapje doen bij de apotheek.”
Gesa Verloop, team manager cardiologie:
“De patiënten geven aan dat ze het ontzettend leuk vinden dat de jongeren uit het speciaal onderwijs hier kunnen werken. De patiënten vinden het echt een cadeautje.
Awais heeft andere aandacht voor hen dan wij. En zij hebben ook zoiets van: wat heerlijk dat deze jongen hier mag werken. Wat fijn voor ons. Hij heeft een heel andere kijk op dingen, praat over heel andere dingen met hen. En zeker als het een mannenzaal is, dan wordt hij nogal eens geplaagd, en dat vindt hij ontzettend grappig.”