RVC de Hef was onlangs de ontmoetingsplaats voor een boeiend gesprek: podcastmaker Tjip de Jong interviewde directeur Sacha van de Graaf en twee collega’s uit het vak over lastig gedrag van leerlingen en hoe daar mee om te gaan. Wat doe je als een leerling grenzen opzoekt of overgaat? Je kunt het hele gesprek hier terugluisteren. In dit artikel geven we een voorproefje van de inzichten die zijn uitgewisseld. Inzicht nummer één is alvast, dat we het bij lastig gedrag niet hebben over op de tafels lopen of met propjes schieten. Want, in de woorden van Sacha: “We zijn een school op Zuid, dan moet je wel een beetje cool zijn, dan ga je niet kinderachtig over tafels lopen”.
Heb ik het verkeerd gedaan?
Drie gespreksgenoten zitten aan tafel: Sacha van de Graaf, Brechje Brand - Nekkers en Christiaan Baarsma. Ieder met een eigen invalshoek: Sacha is schoolleider van RVC de Hef, Brechje beleidsadviseur bij de gemeente en Christiaan is schoolcoach bij Yulius. Podcastmaker Tjip trapt zelf af met een voorbeeld uit zijn eigen ervaring, van toen hij zelf voor de klas stond: “Een leerling praatte steeds door mij heen, heel irritant. Ook toen ik er wat van zei bleef hij maar doorgaan. Ik heb hem er uiteindelijk uitgestuurd terwijl ik heel boos werd. Maar ja, de dag erna had ik hem natuurlijk gewoon weer in de klas… Heb ik het verkeerd aangepakt?”
Verkeerd is niet het woord dat Christiaan in de mond wil nemen. Het is gewoon gebeurd, zegt hij. “Maar wat die leerling deed, dat deed iets met jou. Je bent op zeker moment gaan focussen op zijn of haar gedrag. Dat deed wat met je en daardoor is de spanning bij jezelf ook gaan oplopen.” Je kunt jezelf dus na afloop van zo’n situatie wel afvragen: als ik kalm was gebleven, of mijn focus had verlegd naar een andere leerling, dan had ik hem of haar misschien niet weg hoeven sturen.
Focus op de relatie
Toch gebeurt in het in een schoolsituatie natuurlijk regelmatig dat een leerling uit de klas wordt gestuurd. Sacha: “Bij ons gaan leerlingen dan naar een leerlingcoördinator, die vangt hem of haar op. De leerling heeft vaak ook emotie na een voorval, dus die wordt eerst gekalmeerd. Daarna wordt er meteen een afspraak voor een herstelgesprek met de betreffende docent gemaakt, zodat de relatie weer goed is en er de volgende les wel weer gewoon lesgegeven kan worden zonder dat dat nog boven de markt hangt.”
De leerlingcoördinators, in de volksmond ‘leerlingco’s’ genoemd, hebben ook een rol in het kijken naar leerlingen en docenten. Wordt een bepaalde leerling er heel vaak uitgestuurd? En de docent: stuurt hij of zij nou heel vaak een leerling eruit en wat helpt hem of haar om dat te voorkomen? Sacha: “Nou, dat is lastig, en daar worden we dan ook bij geholpen door ‘de transformatieve school’. Dit gedachtegoed van Illias el Hadioui helpt ons bij de vraag: hoe kijk je naar leerlingen? Hoe sta je met hen in verbinding en zij met jou? In de transformatieve school noemen ze dat ‘de emotionele bluetooth’.
Emotionele bluetooth
Emotionele bluetooth, dat begrip verdient nadere uitleg. Ilias el Hadioui, socioloog, onderzoeker en grondlegger van de transformatieve school, zegt hierover in een interview: “Als je de emotionele bluetooth aanzet, geef je leerlingen het gevoel dat ze er mogen zijn en dat je je als docent inzet voor hun ontwikkeling. […] Ze redeneren: ben ik wel of niet bereid om voor die docent te werken? Ze gaan niet vanzelf de schoolladder op. De grote meerderheid van deze leerlingen denkt ook niet van docenten: kan deze persoon me helpen om te klimmen, maar voel ik me veilig bij deze docent, mag ik hem of haar? Dat is belangrijk voor het functioneren op school.”
Die verbinding met de leerling kun je kwijtraken, dat herkent ook Christiaan. “Toen ik bij Yulius begon moest er echt iets veranderen in het pedagogisch klimaat van de school waar ik werkte. Ik heb toen kennis gemaakt met de term ‘conscious discipline’. Dat lijkt aardig wat raakvlakken te hebben met die emotionele bluetooth verbinding. Conscious discipline gaat erover dat je vanuit je prefrontaal cortex in verbinding staat met je leerlingen en vanuit daar ook kunt zien en aanvoelen: in welke staat is mijn leerling nu eigenlijk?” De prefrontale cortex is het hersengebied van waaruit je besluiten neemt, kunt plannen en emoties reguleert. Als je bewust vanuit dat hersendeel handelt, schiet je niet in de emotie bij bepaald gedrag van leerlingen. Christiaan: “Je bedenkt dan bijvoorbeeld bij die leerling die propjes aan het schieten is: hoe ga ik levelen met deze leerling, om hem of haar uiteindelijk daar te krijgen wat belangrijk voor hem is. Dan wordt het als docent richting leerlingen ook niet meer ‘doe wat ik zeg’, maar het wordt een ‘doe wat ik doe’-verhaal, waarbij de klas als een soort familie samenwerkt en aan gedragsverwachtingen kan voldoen.”
Triggers
Propjes schieten als symbool voor lastig gedrag, daar is nog meer te zeggen. Brechje vult aan: “Op het moment dat je ziet dat er een propje wordt geschoten is het heel belangrijk om het te houden bij enkel die constatering. En dat je dus niet meteen begint van: ‘oh het is die leerling weer, en het is ook altijd dezelfde, de maat is vol, nou is het afgelopen’. Ik denk dat dit is wat Christiaan zegt: kun je zelf nog handelen, reageren en vragen stellen; ben je daar nog toe in staat? Soms hebben leerlingen dat niet, en zijn ze niet meer in staat om oplossingen aan te dragen. Je kunt dan alles doen: schorsen, straffen, consequenties; en hij of zij zal bij alles roepen: boeiuh. Maakt mij niks uit.”
Hoe ga je daar dan mee om, als een leerling zich zo opstelt? Brechje: “Je moet eerst contact maken. Dat doe je door ze even in de ogen te kijken. En misschien te vragen: mag ik een hand op je schouder leggen want ik zie dat het niet zo goed gaat. Of om te vragen: hoe gaat het met je, kan ik iets voor je doen? Dan merk je dat ze vanzelf rustiger worden - en ikzelf ook.” Sacha herkent dit. “Het lastige is natuurlijk bij ons allemaal dat we een eigen geschiedenis hebben, en dus ook heel wat triggers hebben opgebouwd in ons leven. Het kan zomaar zijn dat er bij jezelf als docent iets van vroeger geactiveerd wordt bij bepaald gedrag, en dat je dan in je emotie wordt geraakt.”
Tips om dicht bij jezelf te blijven
Hebben de gespreksgenoten tips hoe je dan toch dicht bij jezelf blijft? Brechje: “Ik zie het lesgeven echt als topsport. Wat wij neerzetten met elkaar; met zoveel verschillende leerlingen zoveel verschillende doelen bereiken en dan ook nog eens de klas bij elkaar te houden. Dus ik ga ook echt op tijd naar bed. Ik sport veel, ik probeer gezond te eten. De basis is: ik kan niet voor al deze kinderen bepalen dat zij emotioneel stabiel zijn, maar voor mezelf kan ik het wel. En ík ben het instrument om hen verder te helpen.” Christiaan vult aan: “Ik ben me ervan bewust dat ik kan kiezen om boos te worden of niet. Ik stel mezelf de vraag: hoe erg is het dat deze leerling zijn capuchon niet af wil doen? Wat doet dat met mij? Soms moet je even een stapje weg van de situatie, een diepe hap lucht nemen. En er zijn veel fysieke trucjes ook: letten op je ademhaling, even grounden.”
Een laatste tip is er één voor de schoolleiding: maak ruimte voor het team om samen dingen te ondernemen. Sacha: “Onze school is een veilige haven in een roerige omgeving. In de peilingen scoren mentoren een 9, de veiligheid krijgt een dikke 8. Maar het team geeft ook aan: we hebben tijd nodig om dingen samen te doen, om elkaar beter te leren kennen, om gewoon eens een borrel te drinken, dat soort dingen. Sinds dit jaar beginnen we de wekelijkse vergadering op dinsdag met een gezamenlijke lunch, betaald vanuit school. Daarnaast organiseren we natuurlijk intervisie en collegiale visitatie. En laat ik duidelijk zijn, ik schets hier een ideaalplaatje, maar ook bij ons kan het nog beter. Maar we zijn ons er wél van bewust hoe belangrijk het is.”