Julia Simons en Mika Jasuja zitten als vo leerlingen in de gmr, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van stichting BOOR. Daar doen ze waardevolle ervaring op, laten ze hun stem horen en kaarten ze belangrijke thema’s aan. Zoals recent hun oproep voor meer aandacht voor de gevoelskant van seksualiteit in het onderwijs.
Julia zit in de eindexamenklas van het Erasmiaans Gymnasium. Voor het vierde achtereenvolgende jaar is ze lid van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr) van BOOR. ‘Ik heb me aangemeld doordat mijn vader me erop attendeerde. Hij had een mailtje gekregen over de verkiezing en hij zei: ‘dat is echt iets voor jou’. En daar had hij wel gelijk in. Ik heb altijd een mening en ik vind het leuk om me overal mee te bemoeien. Ik heb altijd al in leerlingenpanels gezeten en ik zit hier op school ook in de mr. Als ik mijn stem kan laten horen dan doe ik dat graag. Dat past bij me.’
Leuk en leerzaam
Mika (4 vwo, Libanon Lyceum), zit er wat korter in. ‘Dit is mijn tweede jaar in de gmr’, vertelt hij. ‘Mijn geschiedenisdocent is ook secretaris van de gmr. Hij tipte me erover omdat hij het echt iets voor mij vond. Op het Libanon zit ik ook in de leerlingenraad en in de mr.’ Naast leerlingen zitten er ouders en docenten in de gmr. Met elkaar denken ze na over belangrijke onderwerpen die iedereen aangaan. ‘Super leuk en leerzaam’, vindt Mika. ‘Ik zit ook in de benoemingscommissie voor een algemeen bestuurslid. Bijzonder om mijn stem te laten horen en thema’s aan te kaarten die belangrijk zijn. Zo zijn we voor BOOR bezig met een plan rond seksuele vorming. Dat is een onderwerp wat ons allemaal motiveert en bezighoudt.’
Hoe ga je met elkaar om?
‘Het is begonnen met een manifest van een groep jongeren samen met onder meer de Rutgers Stichting’, vertelt Julia. ‘Ik had dat gelezen en ik kon me er heel erg in vinden. Zij zeggen ook dat de emotionele kant bij het onderwijs over seksualiteit onderbelicht is en dat daar wat aan moet veranderen. Daarom heb ik in de gmr voorgesteld om daar BOOR-breed mee te beginnen.’ Geen overbodige luxe want uit onderzoek blijkt dat Nederlandse jongeren het seksuele vormingsonderwijs dat ze krijgen gemiddeld een 5,8 geven. ‘Een mager zesje. Dus dat kan veel beter’, merkt Julia op. De leerlingen willen dat er één lijn komt. ‘Seksuele voorlichting op scholen is er natuurlijk gewoon’, gaat ze verder. ‘Het is een van de kerndoelen vanuit de overheid, dus dat staat vast. Maar het gaat vooral om de invulling van de emotionele kant ervan. Dus hoe ga je met elkaar om, hoe geef je je grenzen en wensen aan. Op dit moment valt dat onder seksueel vormingsonderwijs maar hoe en waar dan, dat is eigenlijk best ver te zoeken. En als er al aandacht is voor dit onderwerp in de les, dan wordt daar ook vaak heel lacherig over gedaan. Dat moet echt anders, vinden wij.’
Een groot taboe
Mika herkent dat. ‘Bij ons op school wordt die emotionele kant van seksualiteit ook echt amper behandeld. Bij biologie kregen we een les over het hoe en wat van seksualiteit en daar bleef het dan ook bij. En dat terwijl ik weet dat er onder jongeren veel vragen zijn. Bijvoorbeeld over LHBTIQ. Daar rust nog steeds een groot taboe op. Bij sommige leerlingen wordt er thuis niet over gesproken. School moet een plaats zijn waar dat juist wél besproken wordt.’ Met de rectoren in het vo van BOOR zijn de leerlingen van de gmr er nu over in gesprek. ‘Samen inventariseren we wat scholen al doen op dit vlak’, gaat Mika verder. ‘Daarna gaan we kijken waar de verbeterpunten zitten en willen we daarmee aan de slag. Mogelijk binnen het vak burgerschap of maatschappijleer. Of misschien bij biologie. Daar moeten we naar kijken. Voor mijn gevoel past het bij alle drie niet helemaal, dus misschien moet het wel over een hele andere boeg. Docenten opleiden om er beter mee uit de voeten te kunnen bijvoorbeeld. Maar goed, zo ver zijn we nog niet.’
Bijzondere ervaring
Natuurlijk gaat de gmr niet alleen over zaken die voor leerlingen spannend of interessant zijn. ‘We hebben het ook over de begroting en organisatorische zaken’, vertelt Julia. ‘Daar denken wij ook over mee. Wat ik wel al een paar keer heb gedaan, net als Mika nu, is als leerling in de benoemingsadviescommissie zitten. De gmr-vo is de enige gmr van BOOR met leerlingen erin, dus de traditie is dat er altijd ook leerlingen in die commissie zitten. Een bijzondere ervaring dat je daar dan als 15-jarig meisje in mag zitten en mee mag beslissen over wie er in het bestuur komt.
Oefenen voor later
In het kader van burgerschap en om leerlingen klaar te stomen voor de wereld besteedt BOOR in haar onderwijs actief aandacht aan democratische vaardigheden en meedoen in de maatschappij. Lid worden van een medezeggenschapsraad zoals de gmr is een goede manier om hiermee te oefenen op school. Als leerling kun je dan invloed uitoefenen op beslissingen in de eigen school en leren initiatief en verantwoordelijkheid te nemen.