Van de inspectie horen dat je een zeer zwakke school bent. Dat is een nachtmerrie. Het overkwam openbare basisschool De Korf, een Montessorischool in Delfshaven. Na twee jaar hard werken heeft de Onderwijsinspectie de school weer een basisarrangement gegeven. De directeur, intern begeleider en een leerkracht vertellen hoe zij dit voor elkaar hebben gekregen.
Het ruim honderd jaar oude gebouw oogt statig, de sfeer binnen is anders. Open klaslokalen, een ouderlokaal waar het gezellig toeven is en een sfeervol binnenpleintje met wilgenboogjes en klimrekken waar de jongste leerlingen springen, rennen en op fietsjes rondrijden. Er is veel werk verzet om dit te bereiken. Minimaal twee containers van tien kuub troep is de school uitgedragen, vertelt Mirjam Dries. Toen ze ruim twee jaar geleden aantrad, pakte ze eerst het schoolgebouw aan om licht en ruimte te creëren. Niet lang na haar aantreden werd ze geconfronteerd met een negatief inspectierapport en begon ze met het serieuze werk: het leesonderwijs was slecht en dringend aan verbetering toe. Leerkracht Stephania Buskop: “We hebben best onze momenten gehad waarop je gillend weg wilde lopen.”
'Ik trof rommel en chaos aan'
Mirjam Dries, directeur
“We zijn van heel ver gekomen. Ik trof rommel en chaos aan. Het was een donker, bedompt schoolgebouw. Overvolle gangen volgestouwd met oude materialen en overbodige spullen en vieze en oude toiletten. Alle kinderen verdienen goed onderwijs in een leuk en fris schoolgebouw, want een aantrekkelijke en schone omgeving geeft je energie. De ouderkamer hebben we van zolder naar beneden verplaatst en ook het directiekantoor van achter in de gang is nu het eerste wat je tegenkomt: ik wil als directeur zichtbaar zijn voor ouders en kinderen.
Het Montessoriconcept waarin het kind bij alles het uitgangspunt is, hebben we even minder prioriteit gegeven. De leerkrachten zijn stuk voor stuk goede leerkrachten. Hun grondhouding is heel oké, maar de Montessoriaanpak was te volgend naar de kinderen toe. Sommige kinderen moeten vooruit getrokken worden. Dat betekent dat je als leerkracht een doel voor ogen moet hebben en daar gericht aan werkt en naar handelt. Ik heb lesplannen en lesmethodes geïntroduceerd en ingezet op een doorlopende leerlijn. We zijn veel meer gaan werken met groepsinstructies en het directe instructiemodel, een methodiek waarmee de leerkrachten niet bekend waren. En door een simpele ingreep als het verkorten van de middagpauze is extra leertijd gekomen die we effectief inzetten voor lezen. Binnen drie maanden behaalden we daarmee met lezen al een enorm winst.
Het eerste jaar heeft een kleine ontevreden groep ouders afscheid van de school genomen en daalde het leerlingenaantal verder van 122 naar 108. Inmiddels groeien we weer. Ik heb me bewust niet gericht op het binnenboord houden van ontevreden ouders, maar op positieve zaken. De relatie tussen het team en de ouders was bijvoorbeeld goed. Ouders vertrouwden de leerkrachten. Het team was toe aan verandering. Twee jaar lang ben ik behoorlijk directief geweest en het team is daar positief in meegegaan. Nu is de tijd gekomen dat leerkrachten weer meer zelfstandig en kritisch worden en we de vernieuwingen in de school samen gaan brengen met het Montessorionderwijs.”
'Aan creativiteit ontbreekt het ons niet'
Sandra Ysbrandy, intern begeleider
“Het inspectieoordeel ‘zeer zwak’ kwam niet als een grote verrassing. We wisten wat er ontbrak op school en waren als team bezorgd over de situatie op school, maar konden dat niet goed veranderen. In ons hart wisten we dat we niet bezig waren met het onderwijs van de toekomst. We wilden wel veranderen, maar misten daarin iemand die voorop ging. In Mirjam hebben we zo iemand gevonden. We misten sturing, borging en controle. Als het inspectierapport of onze nieuwe directeur Mirjam er niet waren geweest dan hadden we voortgekabbeld, maar bleef het rommelen in de marge.
Aan creativiteit ontbreekt het ons niet. Als echte Montessorianen knipten en plakten we onze lessen bij elkaar. Nu nemen we een leesmethode als leidraad en werken we volgens een lesrooster. Dat is echt nieuw voor ons en ook best wennen. Maar nu weten we zeker dat alle kinderen dezelfde basis krijgen aangeboden en vandaaruit differentiëren we in ons lesaanbod. Door planmatig te werken in o.a. leerstof, instructie en differentiatie is er weer samenhang in het lesgeven van groep 1 tot 8. We weten waar we samen naar toe gaan met ons onderwijs en wat onze visie is. Dat was precies waar we zoveel behoefte aan hadden. Het waren tropenjaren met veel studiedagen, vaak bij elkaar zitten en lange dagen maken. Maar de basis is nu perfect op orde.
Waren we vroeger als leerkracht heel autonoom, de afgelopen twee jaar waren we dat juist niet en zijn we goed verzorgd door Mirjam. Zij stippelde een lijn uit en die hebben we gevolgd. We willen nu weer een deel van onze autonomie terug en kijken hoe we de Montessori-elementen kunnen verenigen met het strakke stramien dat er nu staat. We willen weer meer zelfstandige werktijd voor de leerlingen, werken met informatietafels en een vrij keuzevak als geometries inbrengen.”
Fatma Duyar, lid medezeggenschapsraad en ouder van Kerem uit groep 4: "De school oogt
moderner en netter en het lesaanbod en de materialen sluiten meer aan bij de belevingswereld van nu"
'Ik ben een betere en leukere leerkracht geworden'
Stephania Buskop, leerkracht
“Na het eerste inspectierapport was er verslagenheid. Je gaat aan jezelf twijfelen. We vonden van onszelf dat we hard werkten aan ons onderwijs. Mirjam heeft ons vertrouwen gegeven. Zij is het team gaan sturen. Die strakke hand en structuur hadden wij op dat moment als leerkrachten nodig. We zaten als leerkrachten allemaal op ons eigen eilandje en waren erg gericht op onze eigen klas. Hoe gezellig we het als team ook hadden, we spraken niet met elkaar over het onderwijs, ons vakgebied. Hoe doe jij dat? Wat vind je hiervan? Dat deden we niet. Dat is nu wel anders!
Toch hadden we toen echt het idee dat we alles uit de kinderen haalden wat erin zat. Nu kan ik zeggen dat dit niet altijd zo was. Bij Montessorionderwijs hoort dat ieder kind in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier leert. Je geeft een kind veel individuele aandacht. Bij ons betekende dat het ene kind heel ver was en daardoor ver vooruit liep , maar het andere bleef achter. De samenhang in de klassen ontbrak. We hadden ook geen goede doorlopende lijn. In de ene groep werd rekenen zo uitgelegd, in de volgende groep weer op een andere manier. We liepen daardoor eigenlijk achter de feiten aan. Door onze wens elk kind individueel te benaderen, hadden we bij wijze van spreken wel 18 niveaus in de klas, maar uiteindelijk minder inzicht in een kind dan we zelf dachten omdat een doordacht plan ontbrak.
De directie heeft ons al laten kennismaken met het directe instructiemodel. We hebben geleerd effectief en stapsgewijs instructie te geven. We gaan daarbij uit van drie niveaus per jaargroep. Dat is zoveel overzichtelijker en we weten daardoor beter hoe we kinderen vooruit kunnen helpen. We denken nu gestructureerd na over het aanbieden van onze lessen en werken met vaste methodes en één doorgaande lijn. De toetsresultaten van de kinderen zijn beter. Dat is fijn om te zien.
Planmatig werken heb ik wel moeten leren. Vroeger zat alles in ons hoofd, nu zetten we dingen op papier. We hebben best wel momenten gehad dat je gillend wilde weglopen. Toets analyses, groepsplannen en dagplanningen maken, we kregen zoveel administratie op ons af! Zeker als alles bij elkaar kwam, dacht je weleens: hoe kom ik hier doorheen? We waren dat gewoon niet gewend.
Ik ben een betere en leukere leerkracht geworden, ook strenger. Sommige dingen moeten en dat maak ik duidelijk. Maar kinderen vinden dat prettig, die willen structuur. Kinderen die ergens moeten mee hebben vragen om hulp, voelen zich begrepen. Dat is mooi om te zien.”