Sanne Vreugdenhil: “Jonge kinderen leren niet via methoden, maar via spelend leren”
“Het onderwijs aan het jonge kind is aan het verschralen.” Sanne Vreugdenhil, projectleider Het Jonge Kind bij BOOR, kopt ‘m er meteen in. Jonge kinderen kunnen veel leren tijdens hun spel wanneer de leerkracht op de juiste manier met hen in interactie is. “Taal, spel en denken van kinderen stimuleren door middel van spelelementen is de laatste jaren te weinig onderdeel van het kleuteronderwijs geweest.” Vreugdenhil pleit voor meer aandacht voor meer beredeneerd spelend leren.
Er is te weinig beredeneerd spel in de kleutergroepen, betoogt Vreugdenhil. “Spel waarbij de leerkracht observeert en meespeelt om het spel van de kinderen op een hoger plan te brengen, zoals het opgang brengen van taal- en rekenvaardigheid.” Spel wordt nu te veel ingezet als vrij spel na gerichte opdrachten. We zijn bijvoorbeeld niet meer gewend om mee te doen met de leerlingen als ze buitenspelen. Dat is een gemiste kans. Er zijn zoveel momenten tijdens buitenspelen waarin kansen liggen voor stimuleren van samenspel en taalontwikkeling.”
Diezelfde leerkracht valt niets te verwijten dat het kleuteronderwijs te schools is geworden, benadrukt ze. “De gerichtheid op methodes en toetsen komt voor een groot deel voort uit beleidskeuzes. Er is een grote groep leerkrachten die heel veel ideeën heeft over hoe het beter kan. Mijn boodschap: volg je gevoel, observeer je kinderen en probeer uit. Ga van de gebaande paden af in plaats van de methode te volgen. Speel meer!”
Begeleid spel
Het is een landelijke ontwikkeling die ook binnen BOOR wordt gesignaleerd. Er is lange tijd meer focus geweest op de einddoelen, op meetbare gegevens uit de toetsen en te weinig op de weg daarnaar toe, kijkend naar wat het kind nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen. Ook in het kleuteronderwijs, zegt Vreugdenhil. “Dat past op zich goed bij de ambitie om kansenongelijkheid tegen te gaan. Maar het heeft er ook toe geleid dat zelfs in het kleuteronderwijs veel aandacht is gegaan naar toewerken naar de citotoetsen, en minder naar beredeneerd en begeleid spelen. Sterker nog, het heeft ook niet tot de juiste resultaten geleid. De kinderen waarvoor de voor- en vroegschoolse educatie is bedoeld, lopen hun ontwikkelingsachterstand niet in.
Vanwege die aandacht op einddoelen zie je in kleutergroepen dat er onvoldoende gericht materiaal en echt uitdagende speelhoeken zijn en sneller wordt overgegaan tot het veelvuldig werken met werkbladen. Dat werkt alleen als kinderen ook met concrete materialen in spelvorm nieuwe kennis kunnen construeren. Tijdens het spelen kunnen kinderen experimenteren en krijgen zij de ruimte om net boven hun kunnen nieuwe dingen uit te proberen.”
Taal ontlokken
Inmiddels zijn er nieuwe inzichten, die pleiten voor een versterking van de educatieve kwaliteit van de leerkrachten. Afgelopen maand werd dit wederom door de Inspectie van het Onderwijs gesignaleerd in het rapport ‘Kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie in Nederland’. Zij stellen vast dat de educatieve kwaliteit verbeterd kan worden. Kleuters hoeven vanaf volgend jaar geen schoolse toetsen – die al niet verplicht waren - meer te maken. Wel onderzoekt de minister van OCW, samen met de Inspectie van het Onderwijs om het toezicht op de kwaliteit van achterstandsbestrijding, waar vroegschoolse educatie onder valt, te verbeteren. Vreugdenhil: “We willen dus meer gaan investeren in de educatieve kwaliteit. Dat vereist in het kleuteronderwijs voortdurend bewust nadenken. Welke vragen stel je? Stel je bijvoorbeeld ook voldoende vragen die een hogere orde van denken bij kinderen aanspreken? Hoe speel je mee in het spel zodat een leerling anders gaat spelen? Neem een kind dat winkelverkoper is en bijna niet praat. Wat kun je doen als leerkracht om de taal te stimuleren van dit kind? Als je een veel te grote kring hebt, laat je weinig leerlingen aan het woord. Wat doe je om taal te ontlokken?”
Uitdaging
De kennis van spelend leren met respect voor de ontwikkeling van het kind dient weer nieuw leven ingeblazen te worden. “De vroegere ‘klossers’ die de speciale opleiding volgden aan de Kleuterleidster Opleiding School hebben geleerd hoe je een beredeneerd aanbod moet aanbieden en op basis van situaties die zich in het hier en nu voordoen direct de kansen te grijpen om het leren van jonge kinderen op een hoger plan te tillen. Zij zijn in staat om zelf een rijk beredeneerd aanbod te bedenken bij bepaalde doelen en kennen de leerlijnen, terwijl jongere leerkrachten meer getraind zijn om de methode te volgen. De uitdaging ligt er in om de methode meer als bronnenboek te zien en te vertalen naar een beredeneerde aanpak voor de specifieke onderwijsbehoefte in jouw groep.”
Herkenbare visie
Naast het aanbieden van workshops om leerkrachten te ondersteunen, met elkaar in gesprek te gaan en goede voorbeelden met elkaar te delen, wil Vreugdenhil zich het komend jaar met behulp van leerkrachten, intern begeleiders en directeuren richten op de ontwikkeling van een BOOR-visie op het jonge kind, specifiek voor de scholen die voor- en vroegschoolse educatie (VVE) bieden; de opzet van een beleidsnetwerk en scholing gericht op schoolleiders. “Er moet een visie komen waarin scholen zich herkennen en die antwoord geeft op vragen als: hoe kunnen we de educatieve kwaliteit versterken en VVE goed borgen? Op welke manier willen we 2/3 klassencombinaties realiseren? Hoe maken we de samenwerking met peuterspeelzalen structureel? Goed onderwijs voor het jonge kind vraagt daarnaast óók dat de schoolleider kennis heeft van hoe jonge kinderen zich ontwikkelen. Dat dit niet zo lineair is, zoals vaak wordt gedacht, maar dat jonge kinderen zich ontwikkelen in sprongetjes is er zo een. Kennisdelen staat daarom hoog op mijn agenda.”
Educatieve kwaliteit Onder educatieve kwaliteit wordt verstaan:
1. Het faciliteren van leren: in hoeverre biedt de leerkracht activiteiten aan die een hogere orde van denken van kinderen stimuleert.
2. De kwaliteit van feedback: de mate waarin de reacties van de leerkracht op wat kinderen doen of zeggen bijdraagt aan de competentieontwikkeling en kennisverwerving van kinderen.
3. Taalstimulering: de mate waarin de leerkracht het gebruik van taal door kinderen uitlokt en aanmoedigt, bijvoorbeeld door vragen te stellen en interactie met en tussen kinderen bevorderd.